Nehemia 12:10-26

10 Jesua nu gewon Jojakim, en Jojakim gewon Eljasib, en Eljasib gewon Jojada,
11 En Jojada gewon Jonathan, en Jonathan gewon Jaddua.
12 En in de dagen van Jojakim waren priesters, hoofden der vaderen: van Seraja was Meraja; van Jeremia, Hananja;
13 Van Ezra, Mesullam; van Amarja, Johanan;
14 Van Melichu, Jonathan; van Sebanja, Jozef;
15 Van Harim, Adna; van Merajoth, Helkai;
16 Van Iddo, Zacharia; van Ginnethon, Mesullam;
17 Van Abia, Zichri; van Minjamin, van Moadja, Piltai;
18 Van Bilga, Sammua; van Semaja, Jonathan;
19 En van Jojarib, Matthenai; van Jedaja, Uzzi;
20 Van Sallai, Kallai; van Amok, Heber;
21 Van Hilkia, Hasabja; van Jedaja, Nethaneel.
22 Van de Levieten werden in de dagen van Eljasib, Jojada, en Johanan, en Jaddua, de hoofden der vaderen beschreven; mitsgaders de priesteren, tot het koninkrijk van Darius, den Perziaan.
23 De kinderen van Levi, de hoofden der vaderen, werden beschreven in het boek der kronieken, tot de dagen van Johanan, den zoon van Eljasib, toe.
24 De hoofden dan der Levieten waren Hasabja, Serebja, en Jesua, de zoon van Kadmiel, en hun broederen tegen hen over, om te prijzen en te danken, naar het gebod van David, den man Gods, wacht tegen wacht.
25 Matthanja en Bakbukja, Obadja, Mesullam, Talmon en Akkub, waren poortiers, de wacht waarnemende bij de schatkamers der poorten.
26 Dezen waren in de dagen van Jojakim, den zoon van Jesua, den zoon van Jozadak, en in de dagen van Nehemia, den landvoogd, en van den priester Ezra, den schriftgeleerde.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.