Parallel Bible results for "1-kronieken 7:1-12"

1 Kronieken 7:1-12

SVV

NIV

1 De kinderen van Issaschar waren Thola en Pua, Jasib en Simron; vier.
1 The sons of Issachar: Tola, Puah, Jashub and Shimron—four in all.
2 De kinderen van Thola nu waren Uzzi, en Refaja, en Jeriel, en Jachmai, en Jibsam, en Samuel; hoofden van de huizen hunner vaderen, van Thola, kloeke helden in hun geslachten; hun getal was in de dagen van David twee en twintig duizend en zeshonderd.
2 The sons of Tola: Uzzi, Rephaiah, Jeriel, Jahmai, Ibsam and Samuel—heads of their families. During the reign of David, the descendants of Tola listed as fighting men in their genealogy numbered 22,600.
3 En de kinderen van Uzzi waren Jizrahja; en de kinderen van Jizrahja waren Michael, en Obadja, en Joel, en Jisia; deze vijf waren al te zamen hoofden.
3 The son of Uzzi: Izrahiah. The sons of Izrahiah: Michael, Obadiah, Joel and Ishiah. All five of them were chiefs.
4 En met hen naar hun geslachten, naar hun vaderlijke huizen, waren de hopen des krijgsheirs zes en dertig duizend; want zij hadden vele vrouwen en kinderen.
4 According to their family genealogy, they had 36,000 men ready for battle, for they had many wives and children.
5 En hun broeders, in alle huisgezinnen van Issaschar, kloeke helden, waren zeven en tachtig duizend, al dezelve in geslachtsregisters gesteld zijnde.
5 The relatives who were fighting men belonging to all the clans of Issachar, as listed in their genealogy, were 87,000 in all.
6 De kinderen van Benjamin waren Bela, en Becher, en Jediael; drie.
6 Three sons of Benjamin: Bela, Beker and Jediael.
7 En de kinderen van Bela waren Ezbon, en Uzzi, en Uzziel, en Jerimoth, en Iri; vijf hoofden in de huizen der vaderen, kloeke helden; die, in geslachtsregisters gesteld zijnde, waren twee en twintig duizend en vier en dertig.
7 The sons of Bela: Ezbon, Uzzi, Uzziel, Jerimoth and Iri, heads of families—five in all. Their genealogical record listed 22,034 fighting men.
8 De kinderen van Becher nu waren Zemira, en Joas, en Eliezer, en Eljoenai, en Omri, en Jeremoth, en Abija, en Anathoth, en Alemeth; deze allen waren kinderen van Becher.
8 The sons of Beker: Zemirah, Joash, Eliezer, Elioenai, Omri, Jeremoth, Abijah, Anathoth and Alemeth. All these were the sons of Beker.
9 Dezen nu in geslachtsregisters gesteld zijnde, naar hun geslachten, hoofden der huizen hunner vaderen, kloeke helden, waren twintig duizend en tweehonderd.
9 Their genealogical record listed the heads of families and 20,200 fighting men.
10 De kinderen van Jediael nu waren Bilhan; en de kinderen van Bilhan waren Jeus en Benjamin, en Ehud, en Chenaana, en Zethan, en Tharsis, en Ahi-sahar.
10 The son of Jediael: Bilhan. The sons of Bilhan: Jeush, Benjamin, Ehud, Kenaanah, Zethan, Tarshish and Ahishahar.
11 Alle dezen waren kinderen van Jediael, tot hoofden der vaderen, kloeke helden, zeventien duizend en tweehonderd, uitgaande in het heir ten strijde.
11 All these sons of Jediael were heads of families. There were 17,200 fighting men ready to go out to war.
12 Daartoe Suppim en Huppim waren kinderen van Ir, en Husim, kinderen van Aher.
12 The Shuppites and Huppites were the descendants of Ir, and the Hushites the descendants of Aher.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.
Scripture quoted by permission.  Quotations designated (NIV) are from THE HOLY BIBLE: NEW INTERNATIONAL VERSION®.  NIV®.  Copyright © 1973, 1978, 1984, 2011 by Biblica.  All rights reserved worldwide.