Parallel Bible results for "Maleachi 1:1-7"

Maleachi 1:1-7

SVV

NIV

1 De last van het woord des HEEREN tot Israel, door den dienst van Maleachi.
1 A prophecy: The word of the LORD to Israel through Malachi.
2 Ik heb u liefgehad, zegt de HEERE; maar gij zegt: Waarin hebt Gij ons liefgehad? Was niet Ezau Jakobs broeder? spreekt de HEERE; nochtans heb Ik Jakob liefgehad.
2 “I have loved you,” says the LORD. “But you ask, ‘How have you loved us?’ “Was not Esau Jacob’s brother?” declares the LORD. “Yet I have loved Jacob,
3 En Ezau heb Ik gehaat; en Ik heb zijn bergen gesteld tot een verwoesting, en zijn erve voor de draken der woestijn.
3 but Esau I have hated, and I have turned his hill country into a wasteland and left his inheritance to the desert jackals.”
4 Ofschoon Edom zeide: Wij zijn verarmd, doch wij zullen de woeste plaatsen weder bouwen; alzo zegt de HEERE der heirscharen: Zullen zij bouwen, zo zal Ik afbreken; en men zal hen noemen: Landpale der goddeloosheid, en een volk, op hetwelk de HEERE vergramd is tot in eeuwigheid.
4 Edom may say, “Though we have been crushed, we will rebuild the ruins.” But this is what the LORD Almighty says: “They may build, but I will demolish. They will be called the Wicked Land, a people always under the wrath of the LORD.
5 En uw ogen zullen het zien, en gijlieden zult zeggen: De HEERE zij groot gemaakt, van de landpale Israels af!
5 You will see it with your own eyes and say, ‘Great is the LORD—even beyond the borders of Israel!’
6 Een zoon zal den vader eren, en een knecht zijn heer; ben Ik dan een Vader, waar is Mijn eer? En ben Ik een Heere, waar is Mijn vreze? zegt de HEERE der heirscharen tot u, o priesters, verachters Mijns Naams! Maar gij zegt: Waarmede verachten wij Uw Naam?
6 “A son honors his father, and a slave his master. If I am a father, where is the honor due me? If I am a master, where is the respect due me?” says the LORD Almighty. “It is you priests who show contempt for my name. “But you ask, ‘How have we shown contempt for your name?’
7 Gij brengt op Mijn altaar verontreinigd brood, en zegt: Waarmede verontreinigen wij U? Daarmede, dat gij zegt: Des HEEREN tafel is verachtelijk.
7 “By offering defiled food on my altar. “But you ask, ‘How have we defiled you?’ “By saying that the LORD’s table is contemptible.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.
Scripture quoted by permission.  Quotations designated (NIV) are from THE HOLY BIBLE: NEW INTERNATIONAL VERSION®.  NIV®.  Copyright © 1973, 1978, 1984, 2011 by Biblica.  All rights reserved worldwide.