2 Kronieken 23:3-13

3 En die ganse gemeente maakte een verbond in het huis Gods, met den koning; en hij zeide tot hen: Ziet, de zoon des konings zal koning zijn, gelijk als de HEERE van de zonen van David gesproken heeft.
4 Dit is de zaak, die gij doen zult: een derde deel van u, die op den sabbat ingaan, van de priesteren en van de Levieten, zullen tot poortiers der dorpelen zijn
5 En een derde deel zal zijn aan het huis des konings; en een derde deel aan de Fondamentpoort; en al het volk zal in de voorhoven zijn van het huis des HEEREN.
6 Maar dat niemand kome in het huis des HEEREN, dan de priesteren en de Levieten, die dienen; die zullen ingaan, want zij zijn heilig; maar al het volk zal de wacht des HEEREN waarnemen.
7 De Levieten nu zullen de koning rondom omsingelen, een ieder met zijn wapenen in zijn hand; en die tot het huis inkomt, zal gedood worden; doch weest gijlieden bij den koning, als hij inkomt en uitgaat.
8 En de Levieten en gans Juda deden naar alles, wat de priester Jojada geboden had; en zij namen een ieder zijn mannen, die op den sabbat inkwamen, met degenen, die op den sabbat uitgingen; want de priester Jojada had aan de verdelingen geen verlof gegeven.
9 Verder gaf de priester Jojada aan de oversten der honderden de spiesen, en de rondassen, en de schilden, die van den koning David geweest waren, die in het huis Gods waren.
10 En hij stelde al het volk, en een ieder met zijn geweer in zijn hand, van de rechterzijde van het huis tot de linkerzijde van het huis, naar het altaar, en naar het huis, bij den koning rondom.
11 Toen brachten zij des Konings zoon voor, en zetten hem de kroon op, en gaven hem de getuigenis, en zij maakten hem koning; en Jojada en zijn zonen zalfden hem, en zeiden: De koning leve!
12 Toen nu Athalia hoorde de stem des volks, dat toeliep en den koning roemde, kwam zij tot het volk in het huis des HEEREN.
13 En zij zag toe; en ziet, de koning stond bij zijn pilaar, aan de ingang; en de oversten en de trompetten waren bij den koning; en al het volk des lands was blijde, en blies met de trompetten; en de zangers waren er met muzikale instrumenten, en gaven te kennen, dat men lofzingen zou; toen verscheurde Athalia haar klederen, en zij riep: Verraad, verraad!

2 Kronieken 23:3-13 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO 2 CHRONICLES 23

The contents of this chapter are the same with 2Ki 11:4-20 and need no other explanation than what may be found in the notes there, to which the reader is referred.

\\See Gill on "2Ki 11:4"\\. \\See Gill on "2Ki 11:5"\\. \\See Gill on "2Ki 11:6"\\. \\See Gill on "2Ki 11:7"\\. \\See Gill on "2Ki 11:8"\\. \\See Gill on "2Ki 11:9"\\. \\See Gill on "2Ki 11:10"\\. \\See Gill on "2Ki 11:11"\\. \\See Gill on "2Ki 11:12"\\. \\See Gill on "2Ki 11:13"\\. \\See Gill on "2Ki 11:14"\\. \\See Gill on "2Ki 11:15"\\. \\See Gill on "2Ki 11:16"\\. \\See Gill on "2Ki 11:17"\\. \\See Gill on "2Ki 11:18"\\. \\See Gill on "2Ki 11:19"\\. \\See Gill on "2Ki 11:20"\\. 19616-950120-2110-2Ch23.2

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.