1 Corinthiërs 16:17

17 En ik verblijde mij over de aankomst van Stefanas, en Fortunatus, en Achaikus, want dezen hebben vervuld hetgeen mij aan u ontbrak;

1 Corinthiërs 16:17 Meaning and Commentary

1 Corinthians 16:17

I am glad of the coming of Stephanas, and Fortunatus, and
Achaicus
Who very probably were those of the household of Chloe, mentioned in ( 1 Corinthians 1:11 ) , who came either of their own accord, or were sent as messengers from the church at Corinth to the apostle; who was glad to see them, one of them being baptized by him, and perhaps all of them converted under his ministry: however, they were believers in Christ, if not ministers of the Gospel, which seems very probable.

For that which was lacking on your part they have supplied;
which is not to be understood of their supplying him with money, in which the Corinthians had been deficient; for as he had never taken anything of them, he was determined he never would; see ( 2 Corinthians 11:7-10 ) ( 2 Corinthians 12:13 2 Corinthians 12:14 ) ; but either of their presence which supplied the want of theirs, the apostle had been for some time greatly desirous of; or whereas they had been greatly wanting in sending him an account of the state of the church, and how things stood with them, these brethren greatly supplied that defect, by giving him a very particular account of their church affairs.

1 Corinthiërs 16:17 In-Context

15 En ik bid u, broeders, gij kent het huis van Stefanas, dat het is de eersteling van Achaje, en dat zij zichzelven den heiligen ten dienst hebben geschikt;

16 Dat gij ook u aan de zodanigen onderwerpt, en aan een iegelijk, die medewerkt en arbeidt.

17 En ik verblijde mij over de aankomst van Stefanas, en Fortunatus, en Achaikus, want dezen hebben vervuld hetgeen mij aan u ontbrak;

18 Want zij hebben mijn geest verkwikt, en ook den uwen. Erkent dan de zodanigen.

19 U groeten de Gemeenten van Azie. U groeten zeer in den Heere Aquila en Priscilla, met de Gemeente, die te hunnen huize is.