1 Koningen 1:34

34 En dat Zadok, de priester, met Nathan, den profeet, hem aldaar tot koning over Israel zalven. Daarna zult gij met de bazuin blazen, en zeggen: De koning Salomo leve!

1 Koningen 1:34 Meaning and Commentary

1 Kings 1:34

And let Zadok the priest, and Nathan the prophet, anoint him
there king over Israel
For it might be done by either of them, as the unctions of Saul and David show:

and blow ye the trumpet, and say, God save King Solomon;
the blowing of the trumpet was to make it public; the proclamation of him as king was to be made by the sound of it, and the acclamation of the people was to express their concurrence with it, their loyal affection to the new king, and their hearty wishes for his health, prosperity, and long life.

1 Koningen 1:34 In-Context

32 En de koning David zeide: Roep mij Zadok, den priester, en Nathan, den profeet, en Benaja, den zoon van Jojada; en zij kwamen voor het aangezicht des konings.

33 En de koning zeide tot hen: Neemt met u de knechten uws heren, en doet mijn zoon Salomo rijden op de muilezelin, die voor mij is; en voert hem af naar Gihon.

34 En dat Zadok, de priester, met Nathan, den profeet, hem aldaar tot koning over Israel zalven. Daarna zult gij met de bazuin blazen, en zeggen: De koning Salomo leve!

35 Dan zult gij achter hem optrekken, en hij zal komen, en zal op mijn troon zitten, en hij zal koning zijn in mijn plaats; want ik heb geboden, dat hij een voorganger zou zijn over Israel en over Juda.

36 Toen antwoordde Benaja, de zoon van Jojada, den koning, en zeide: Amen; alzo zegge de HEERE, de God van mijn heer den koning!