1 Koningen 11:22

22 Doch Farao zeide: Maar wat ontbreekt u bij mij, dat, zie, gij in uw land zoekt te trekken? En hij zeide: Niets, maar laat mij evenwel gaan.

1 Koningen 11:22 Meaning and Commentary

1 Kings 11:22

Then Pharaoh said unto him, but what hast thou lacked with me,
&c.] Either of an equipage suitable to his birth and marriage, or of provisions for his household, or of honour and respect, or of any favour from him:

that, behold, thou seekest to go into thine own country?
as if not well used where he was, or would be better provided for there:

and he answered, nothing;
he wanted nothing at all, had all he could wish for:

howbeit, let me go in any wise:
he had such an extreme desire to go, that he begged it might not be denied him on any account; whether he acquainted Pharaoh with his view in this request is not said, but it is probable he did, and it is certain Pharaoh gave him leave to go, see ( 1 Kings 11:25 ) .

1 Koningen 11:22 In-Context

20 En de zuster van Tachpenes baarde hem zijn zoon Genubath, denwelken Tachpenes optoog in het huis van Farao; zodat Genubath in het huis van Farao was, onder de zonen van Farao.
21 Toen nu Hadad in Egypte hoorde, dat David met zijn vaderen ontslapen, en dat Joab, de krijgsoverste, dood was, zeide Hadad tot Farao: Laat mij gaan, dat ik in mijn land trekke.
22 Doch Farao zeide: Maar wat ontbreekt u bij mij, dat, zie, gij in uw land zoekt te trekken? En hij zeide: Niets, maar laat mij evenwel gaan.
23 Ook verwekte God hem een wederpartijder, Rezon, den zoon van Eljada, die gevloden was van zijn heer Hadad-ezer, den koning van Zoba,
24 Tegen welken hij ook mannen vergaderd had, en werd overste ener bende, als David die doodde; en getrokken zijnde naar Damaskus, woonden zij aldaar, en regeerden in Damaskus.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.