1 Koningen 18:27

27 En het geschiedde op den middag, dat Elia met hen spotte, en zeide: Roept met luider stem, want hij is een god; omdat hij in gepeins is, of omdat hij wat te doen heeft, of omdat hij een reize heeft; misschien slaapt hij en zal wakker worden.

1 Koningen 18:27 Meaning and Commentary

1 Kings 18:27

And it came to pass at noon
When they had been from the time of the morning sacrifice until now invoking their deity to no purpose:

that Elijah mocked them;
he jeered and bantered them:

and said, cry aloud;
your god does not hear you; perhaps, if you raise your voice higher, he may;

for he is a god;
according to your esteem of him, and, if so, he surely may hear you: unless

either he is talking;
with others about matters of moment and importance, who are waiting on him with their applications to him; or he is in meditation; in a deep study upon some things difficult to be resolved:

or he is pursuing;
his studies, or his pleasures, or his enemies, to overtake them; or he is employed on business ^F20:

or he is in a journey;
gone to visit his friends, or some parts of his dominions; so Homer ^F21 represents Jupiter gone to pay a visit to the Ethiopians, and as yesterday gone to a feast, and all the gods following him, from whence he would not return until twelve days; and in like manner Lucian ^F23 speaks of the gods, mocking at them:

or, peradventure he sleepeth, and must be awaked;
with a loud crying to him: it being now noon, Abarbinel thinks this refers to a custom of sleeping after dinner; Homer ^F24 also speaks of the sleep of the gods, and which used to be at noon; and therefore the worshippers of Baal ceased then to call upon him; and it is said ^F25, the Heathens feared to go into the temples of their gods at noon, lest they should disturb them; but such is not the true God, the God of Israel, he neither slumbers nor sleeps, ( Psalms 121:4 ) .

---

FOOTNOTES:

F20 David de Pomis Lexic. fol. 211. 1.
F21 Iliad. ver. 1. 423.
F23 Jupiter Tragoedus.
F24 Ut supra, (Iliad. ver. 1. 423.) in fine, & Iliad. 2. ver. 1, 2.
F25 Meurs. Auctuar. Philol. c. 6. apud Quistorp. in loc.

1 Koningen 18:27 In-Context

25 En Elia zeide tot de profeten van Baal: Kiest gijlieden voor u den enen var, en bereidt gij hem eerst, want gij zijt velen; en roept den naam uws gods aan, en legt geen vuur daaraan.

26 En zij namen de var, dien hij hun gegeven had, en bereidden hem, en riepen den naam van Baal aan, van den morgen tot op den middag, zeggende: O Baal, antwoord ons! Maar er was geen stem en geen antwoorder. En zij sprongen tegen het altaar, dat men gemaakt had.

27 En het geschiedde op den middag, dat Elia met hen spotte, en zeide: Roept met luider stem, want hij is een god; omdat hij in gepeins is, of omdat hij wat te doen heeft, of omdat hij een reize heeft; misschien slaapt hij en zal wakker worden.

28 En zij riepen met luider stem, en zij sneden zichzelven met messen en met priemen, naar hun wijze, totdat zij bloed over zich uitstortten.

29 Het geschiedde nu, als de middag voorbij was, dat zij profeteerden totdat men het spijsoffer zou offeren; maar er was geen stem, en geen antwoorder, en geen opmerking.