1 Koningen 22:26

26 De koning van Israel nu zeide: Neem Micha, en breng hem weder tot Amon, den overste der stad, en tot Joas, den zoon des konings;

1 Koningen 22:26 Meaning and Commentary

1 Kings 22:26

And the king of Israel said
To some of his officers:

take Micaiah, and carry him back unto Amon the governor of the city:
the chief magistrate under the king; a sort of sheriff, who had the care of malefactors, and of all committed to prison, from whom he was received by the messenger, and now sent back to him:

and to Joash the king's son;
who might be over his household, as sometimes the king's son was, ( 2 Chronicles 26:21 ) or might be viceroy while the king was without the city, and at the gate of it, and about to go to war.

1 Koningen 22:26 In-Context

24 Toen trad Zedekia, de zoon van Kenaana, toe, en sloeg Micha op het kinnebakken; en hij zeide: Door wat weg is de geest des HEEREN van mij doorgegaan, om u aan te spreken?
25 En Micha zeide: Zie, gij zult het zien, op dienzelfden dag, als gij zult gaan van kamer in kamer, om u te versteken.
26 De koning van Israel nu zeide: Neem Micha, en breng hem weder tot Amon, den overste der stad, en tot Joas, den zoon des konings;
27 En gij zult zeggen: Zo zegt de koning: Zet dezen in het gevangenhuis, en spijst hem met brood der bedruktheid, en met water der bedruktheid, totdat ik met vrede weder kom.
28 En Micha zeide: Indien gij enigszins met vrede wederkomt, zo heeft de HEERE door mij niet gesproken! Verder zeide hij: Hoort, gij volken altegaar!
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.