1 Kronieken 22:1

1 En David zeide: Hier zal het huis Gods des HEEREN zijn, en hier zal het altaar des brandoffers voor Israel zijn.

1 Kronieken 22:1 Meaning and Commentary

1 Chronicles 22:1

Then David said
Within himself, or to some principal persons about him:

this is the house of the Lord God;
the place where the temple was to be built, hinted at in ( Deuteronomy 12:5 ) and elsewhere; the meaning is, here, or in "this" place, shall be the house of God, so Noldius ^F15, for as yet there were none; but it was now made known to David that here it should be built, and so the words in ( 2 Chronicles 3:1 ) should be rendered,

then Solomon began to build the house of the Lord in Jerusalem, which
was shown to David his father, which he prepared in the place of David,
that which he bought in the threshing floor of Ornan the Jebusite: and
this is the altar for the burnt offering for Israel;
not which he had built here; but this is the place where one should be built for the people of Israel to bring their offerings to, and to be here offered for them by the priests: this he said by a divine impulse upon his mind, or which he concluded from the acceptance of his sacrifice here, signified by fire that came down from heaven and consumed it; and this being in the threshingfloor of the Jebusites, might prefigure the church of God to be built up among the Gentiles.

---

FOOTNOTES:

F15 Ebr. Concord. Part. p. 352. No. 1257.

1 Kronieken 22:1 In-Context

1 En David zeide: Hier zal het huis Gods des HEEREN zijn, en hier zal het altaar des brandoffers voor Israel zijn.

2 En David zeide, dat men vergaderen zou de vreemdelingen, die in het land Israels waren; en hij bestelde steenhouwers, om uit te houwen stenen, welke men behouwen zou, om het huis Gods te bouwen.

3 En David bereidde ijzer in menigte, tot nagelen aan de deuren der poorten, en tot de samenvoegingen; ook koper in menigte, zonder gewicht;

4 En cederenhout zonder getal; want de Sidoniers en de Tyriers brachten tot David cederenhout in menigte.

5 Want David zeide: Mijn zoon Salomo is een jongeling en teder; en het huis, dat men den HEERE bouwen zal, zal men ten hoogste groot maken, tot een Naam en tot heerlijkheid in alle landen; ik zal hem nu voorraad bereiden. Alzo bereidde David voorraad in menigte voor zijn dood.