1 Kronieken 28:9

9 En gij, mijn zoon Salomo, ken den God uws vaders, en dien Hem met een volkomen hart en met een willige ziel; want de HEERE doorzoekt alle harten, en Hij verstaat al het gedichtsel der gedachten; indien gij Hem zoekt, Hij zal van u gevonden worden; maar indien gij Hem verlaat, Hij zal u tot in eeuwigheid verstoten.

1 Kronieken 28:9 Meaning and Commentary

1 Chronicles 28:9

And thou, Solomon my son
Who was present in this assembly, and presented to them by David as his successor, and their future king: and having addressed them, he turns himself to him, and exhorts him, saying,

know thou the God of thy father;
who was his Father and covenant God, and whom he served and worshipped, and who had bestowed upon him many favours, both temporal and spiritual; and having had such an experience of his goodness, he exhorts his son to seek to know more and more of him, and to own and acknowledge him as his God, and to love and fear him:

serve him with a perfect heart, and with a willing mind;
cordially and sincerely, cheerfully and freely, neither in an hypocritical manner, nor through force and constraint, nor with loathing and weariness:

for the Lord searcheth all hearts;
the hearts of all men, even of kings, and knows from what principles and with what views and in what manor they serve him:

and understandeth all the imaginations of the thought;
not only the thoughts of the heart, when regularly formed and ranged in order, hut even the very beginning of them, the first motions of the mind, and before they are well formed, see ( Genesis 6:5 ) ( Psalms 139:2 )

if thou seek him;
by prayer and supplication in his house and ordinances:

he will be found of thee;
grant his presence and bestow his favours, see ( Isaiah 4:6 )

but if thou forsake him:
his word, his ways, his worship:

he will cast thee off for ever;
from being king, or enjoying that peace, prosperity, and happiness, which otherwise would be enjoyed.

1 Kronieken 28:9 In-Context

7 En Ik zal zijn koninkrijk bevestigen tot in eeuwigheid, indien hij sterk wezen zal, om Mijn geboden en Mijn rechten te doen, gelijk te dezen dage.
8 Nu dan, voor de ogen van het ganse Israel, de gemeente des HEEREN, en voor de oren onzes Gods, houdt en zoekt al de geboden des HEEREN, uws Gods; opdat gijlieden dit goede land erfelijk bezit, en uw kinderen na u tot in eeuwigheid doet erven.
9 En gij, mijn zoon Salomo, ken den God uws vaders, en dien Hem met een volkomen hart en met een willige ziel; want de HEERE doorzoekt alle harten, en Hij verstaat al het gedichtsel der gedachten; indien gij Hem zoekt, Hij zal van u gevonden worden; maar indien gij Hem verlaat, Hij zal u tot in eeuwigheid verstoten.
10 Zie nu toe, want de HEERE heeft u verkoren, dat gij een huis ten heiligdom bouwt; wees sterk, en doe het.
11 En David gaf zijn zoon Salomo een voorbeeld van het voorhuis, met zijn behuizingen, en zijn schatkameren, en zijn opperzalen, en zijn binnenkameren, en van het huis des verzoendeksels;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.