1 Kronieken 5:16

16 En zij woonden in Gilead, in Basan, en in haar onderhorige plaatsen, en in al de voorsteden van Saron, tot aan hun uitgangen.

1 Kronieken 5:16 Meaning and Commentary

1 Chronicles 5:16

And they dwelt in Gilead
In that part of it which belonged to the tribe of Gad:

in Bashan, and in her towns; (See Gill on 1 Chronicles 5:11),

and in all the suburbs of Sharon, upon their borders;
there were two Sharons, one to the west of the land of Israel near the Mediterranean sea, which is mentioned in ( Acts 9:35 ) as near Lydda and Joppa; and the other to the east or northeast, beyond Jordan, which is here meant.

1 Kronieken 5:16 In-Context

14 Dezen zijn de kinderen van Abihail, den zoon van Huri, den zoon van Jaroah, den zoon van Gilead, den zoon van Michael, den zoon van Jesisai, den zoon van Jahdo, den zoon van Buz.
15 Ahi, de zoon van Abdiel, den zoon van Guni, was het hoofd van het huis hunner vaderen.
16 En zij woonden in Gilead, in Basan, en in haar onderhorige plaatsen, en in al de voorsteden van Saron, tot aan hun uitgangen.
17 Deze allen zijn naar hun geslachtsregisters geteld, in de dagen van Jotham, den koning van Juda, en in de dagen van Jerobeam, den koning van Israel.
18 Van de kinderen van Ruben, en van de Gadieten, en van den halven stam van Manasse, van de strijdbaarste mannen, schild en zwaard dragende, en den boog spannende, en ervaren in den krijg, waren vier en veertig duizend zevenhonderd en zestig, uitgaande in het heir.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.