1 Samuël 14:50

50 En de naam van Sauls huisvrouw was Ahinoam, een dochter van Ahimaaz; en de naam van zijn krijgsoverste was Abner, een zoon van Ner, Sauls oom.

1 Samuël 14:50 Meaning and Commentary

1 Samuel 14:50

And the name of Saul's wife was Ahinoam, the daughter of
Ahimaaz
Who very probably was the mother of all the above children, and therefore taken notice of; and Abarbinel conjectures that Ishbosheth was not a son of her's, but the son of Saul by another wife, and which he takes to be another reason why he is not mentioned here; but though Saul had a concubine, we nowhere read of his having another wife:

and the name of the captain of his host was Abner the son of Ner,
Saul's uncle;
not Abner, but Ner, was Saul's uncle; for Kish the father of Saul, and Ner, were brothers, as Josephus ^F16 says, and as appears from the next verse; and Abner was first cousin to Saul, whom he raised and advanced to be captain of his army, and a very valiant man he was: we hear of him again in this history, and in the beginning of David's reign.

---

FOOTNOTES:

F16 Ut supra. (Antiqu. l. 6. c. 6. sect. 5.)

1 Samuël 14:50 In-Context

48 En hij handelde dapper, en hij sloeg de Amalekieten, en hij redde Israel uit de hand desgenen, die hem beroofde.

49 De zonen van Saul nu waren: Jonathan, en Isvi, en Malchi-sua; en de namen zijner twee dochteren waren deze: de naam der eerstgeborenen was Merab, en de naam der kleinste Michal.

50 En de naam van Sauls huisvrouw was Ahinoam, een dochter van Ahimaaz; en de naam van zijn krijgsoverste was Abner, een zoon van Ner, Sauls oom.

51 En Kis was Sauls vader, en Ner, Abners vader, was een zoon van Abiel.

52 En er was een sterke krijg tegen de Filistijnen al de dagen van Saul; daarom alle helden en alle kloeke mannen, die Saul zag, die vergaderde hij tot zich.