1 Samuël 19:20

20 Toen zond Saul boden heen, om David te halen; die zagen een vergadering van profeten, profeterende, en Samuel, staande, over hen gesteld; en de Geest Gods was over Sauls boden, en die profeteerden ook.

1 Samuël 19:20 Meaning and Commentary

1 Samuel 19:20

And Saul sent messengers to take David
Notwithstanding the sacred place he was in, so bent was he upon his destruction:

and when they saw the company of the prophets prophesying;
or praising, as the Targum; singing hymns and songs of praise to God, under the inspiration and influence of the Spirit of God, who endited these songs for them, and excited them to sing them; these prophets belonged to the school or college of prophets at Naioth, whom the messengers saw when they came thither, and found them thus employed; or "when he saw" F13, for the word is singular, that is, the chief of the messengers, or everyone of them, so Kimchi:

and Samuel standing [as] appointed over them;
he was president of the college, and he stood to instruct and teach them in the knowledge of divine things: so the Targum,

``standing, teaching over them or by them,''

and to direct and assist them in singing their songs of praise:

the Spirit of the Lord was upon the messengers of Saul, and they also
prophesied:
or praised, as the Targum; sung hymns and songs of praise as the prophets did, and were so taken up with these religious exercises, that they forgot, or were inattentive to the business they were sent to do. Ben Gersom thinks they foretold things to come, and so Abarbinel; and particularly that they prophesied that David should rule over all Israel, and that God would not suffer Saul to slay him; and so were indifferent to, and negligent of doing the errand they were sent on, yea, purposely avoided it.


FOOTNOTES:

F13 (aryw) "et vidit", Montanus, Vatablus, Tigurine version; "et vidit quisque [vel] unusquisque illorum", Junius & Tremellius, Piscator.

1 Samuël 19:20 In-Context

18 Alzo vluchtte David en ontkwam, en hij kwam tot Samuel te Rama, en hij gaf hem te kennen al wat Saul hem gedaan had; en hij en Samuel gingen heen, en zij bleven te Najoth.
19 En men boodschapte Saul, zeggende: Zie, David is te Najoth, bij Rama.
20 Toen zond Saul boden heen, om David te halen; die zagen een vergadering van profeten, profeterende, en Samuel, staande, over hen gesteld; en de Geest Gods was over Sauls boden, en die profeteerden ook.
21 Toen men het Saul boodschapte, zo zond hij andere boden, en die profeteerden ook; toen voer Saul voort en zond de derde boden, en die profeteerden ook.
22 Daarna ging hij ook zelf naar Rama, en hij kwam tot den groten waterput, die te Sechu was, en hij vraagde en zeide: Waar is Samuel, en David? Toen werd hem gezegd: Zie, zij zijn te Najoth bij Rama.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.