1 Samuël 21:8

8 En David zeide tot Achimelech: Is hier onder uw hand geen spies of zwaard? Want ik heb noch mijn zwaard noch ook mijn wapenen in mijn hand genomen, dewijl de zaak des konings haastig was.

1 Samuël 21:8 Meaning and Commentary

1 Samuel 21:8

And David said unto Ahimelech
After he had given him some of the loaves of the shewbread:

and is there not here under thine hand spear or sword?
any weapon, meaning in the tabernacle, and in his keeping, and at his disposal; he knew the sword of Goliath was there, and perhaps had a principal view to it, and put this question in order to get that in his possession:

for I have neither brought my sword nor my weapons with me;
neither his sword, nor any part of his armour, but was come quite naked and unarmed and, as he pretended,

because the king's business required haste;
still continuing his lie; whereas the true reason was, he was let down in haste by his wife through a window of his house, and could not stay to take his armour with him; and had lain hid for some time, and passed incognito from place to place, and without armour, that he might be the less known and observed, and least suspected; though it may seem strange that Jonathan had not provided him with a sword.

1 Samuël 21:8 In-Context

6 Toen gaf de priester hem dat heilige, dewijl er geen brood was dan de toonbroden, die van voor het aangezicht des HEEREN weggenomen waren, dat men er warm brood legde, ten dage als dat weggenomen werd.

7 Daar was nu een man van de knechten van Saul, te dienzelven dage opgehouden voor het aangezicht des HEEREN, en zijn naam was Doeg, een Edomiet, de machtigste onder de herderen, die Saul had.

8 En David zeide tot Achimelech: Is hier onder uw hand geen spies of zwaard? Want ik heb noch mijn zwaard noch ook mijn wapenen in mijn hand genomen, dewijl de zaak des konings haastig was.

9 Toen zeide de priester: Het zwaard van Goliath, den Filistijn, denwelken gij sloegt in het eikendal, zie, dat is hier, gewonden in een kleed, achter den efod; indien gij u dat nemen wilt, zo neem het, want hier is geen ander dan dit. David nu zeide: Er is zijns gelijke niet; geef het mij.

10 En David maakte zich op, en vluchtte te dien dage van het aangezicht van Saul; en hij kwam tot Achis, den koning van Gath.