2 Koningen 1:3

3 Maar de Engel des HEEREN sprak tot Elia, den Thisbiet: Maak u op, ga op, den boden des konings van Samaria tegemoet, en spreek tot hen: Is het, omdat er geen God in Israel is, dat gijlieden heengaat, om Baal-Zebub, den god van Ekron, te vragen?

2 Koningen 1:3 Meaning and Commentary

2 Kings 1:3

But the angel of the Lord said unto Elijah
One of the ministering spirits sent by the Lord to him:

arise, go up to meet the messengers of the king of Samaria:
that is, the king of Israel, whose capital city was Samaria:

is it not because there is not a God in Israel;
known, acknowledged, and worshipped there, of whom there had been sufficient proof of his deity and divine perfections, as omniscience, omnipotence

that ye go to inquire of Baalzebub the god of Ekron?
about future things, when they had God nigh unto them, fully acquainted with them, as this message shows.

2 Koningen 1:3 In-Context

1 En Moab viel van Israel af, na Achabs dood.
2 En Ahazia viel door een tralie in zijn opperzaal, die te Samaria was, en werd krank. En hij zond boden, en zeide tot hen: Gaat heen, vraagt Baal-Zebub, den god van Ekron, of ik van deze krankheid genezen zal.
3 Maar de Engel des HEEREN sprak tot Elia, den Thisbiet: Maak u op, ga op, den boden des konings van Samaria tegemoet, en spreek tot hen: Is het, omdat er geen God in Israel is, dat gijlieden heengaat, om Baal-Zebub, den god van Ekron, te vragen?
4 Daarom nu zegt de HEERE alzo: Gij zult niet afkomen van dat bed, waarop gij geklommen zijt, maar gij zult den dood sterven. En Elia ging weg.
5 Zo kwamen de boden weder tot hem; en hij zeide tot hen: Wat is dit, dat gij wederkomt?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.