2 Koningen 24:12

12 Toen ging Jojachin, de koning van Juda, uit tot den koning van Babel, hij, en zijn moeder, en zijn knechten, en zijn vorsten, en zijn hovelingen; en de koning van Babel nam hem gevangen in het achtste jaar zijner regering.

2 Koningen 24:12 Meaning and Commentary

2 Kings 24:12

And Jehoiachin king of Judah went out to the king of Babylon,
&c.] Not to fight with him, but to submit to him, and to surrender the city to him, and be at his mercy:

he and his mother, and his servants, and his princes, and his officers;
the royal family, courtiers, and nobles:

and the king of Babylon took him in the eighth year of his reign;
Of Nebuchadnezzar's reign, and which was the eighth of the first captivity, and from whence the seventy years' captivity were reckoned.

2 Koningen 24:12 In-Context

10 Te dier tijd togen de knechten van Nebukadnezar, den koning van Babel, naar Jeruzalem; en de stad werd belegerd.
11 Zelfs kwam Nebukadnezar, de koning van Babel, tegen de stad, als zijn knechten die belegerden.
12 Toen ging Jojachin, de koning van Juda, uit tot den koning van Babel, hij, en zijn moeder, en zijn knechten, en zijn vorsten, en zijn hovelingen; en de koning van Babel nam hem gevangen in het achtste jaar zijner regering.
13 En hij bracht van daar uit al de schatten van het huis des HEEREN, en de schatten van het huis des konings; en hij hieuw alle gouden vaten af, die Salomo, de koning van Israel, in den tempel des HEEREN gemaakt had, gelijk als de HEERE gesproken had.
14 En hij voerde gans Jeruzalem weg, mitsgaders al de vorsten, en alle strijdbare helden, tien duizend gevangen, en alle timmerlieden en smeden; niemand werd overgelaten, dan het arme volk des lands.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.