2 Kronieken 2:17

17 En Salomo telde al de vreemde mannen, die in het land van Israel waren, achtervolgens de telling, met dewelke zijn vader David die geteld had; en er werden gevonden honderd drie en vijftig duizend en zeshonderd.

2 Kronieken 2:17 Meaning and Commentary

2 Chronicles 2:17

And Solomon numbered all the strangers that were in the land
of Israel
Which, according to Kimchi, were the remains of the Amorites, Hittites, Perizzites, and Jebusites, see ( 2 Chronicles 8:8 ) , yet not idolaters, or they would not have been suffered by David and Solomon to have dwelt in the land, but were such as were become proselytes of the gate:

after the numbering wherewith David his father had numbered them;
not at the time Israel was numbered by him, but in order to provide workmen for the building of the temple, ( 1 Chronicles 22:2 ) ,

and they were found an hundred and fifty thousand and six hundred;
men able to bear burdens, and hew timber.

2 Kronieken 2:17 In-Context

15 Zo zende nu mijn heer zijn knechten de tarwe en de gerst, de olie en den wijn, die hij gezegd heeft.
16 En wij zullen hout houwen uit den Libanon, naar al uw nooddruft, en zullen het tot u met vlotten, over de zee, naar Jafo brengen; en gij zult het laten ophalen naar Jeruzalem.
17 En Salomo telde al de vreemde mannen, die in het land van Israel waren, achtervolgens de telling, met dewelke zijn vader David die geteld had; en er werden gevonden honderd drie en vijftig duizend en zeshonderd.
18 En hij maakte uit dezelve zeventig duizend lastdragers, en tachtig duizend houwers in het gebergte, mitsgaders drie duizend en zeshonderd opzieners, om het volk te doen arbeiden.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.