2 Kronieken 20:3

3 Josafat nu vreesde, en stelde zijn aangezicht, om den HEERE te zoeken; en hij riep een vasten uit in gans Juda.

2 Kronieken 20:3 Meaning and Commentary

2 Chronicles 20:3

And Jehoshaphat feared
Exceedingly, as the Targum adds, not merely because of the number of his enemies, for he had forces enough to go forth against them, see ( 2 Chronicles 17:14-19 ) , but chiefly because the Lord had told him that wrath was upon him from him, ( 2 Chronicles 19:2 ) and he might fear that this was the time for the execution of it: and set himself to seek the Lord;
by prayer and supplication, with all seriousness, fervour, and constancy: and proclaimed a fast throughout all Judah;
a day of humiliation and mourning for sin before the Lord; when they were ordered to abstain from bodily food and labour, that they might be fit and more at leisure for spiritual exercises.

2 Kronieken 20:3 In-Context

1 Het geschiedde nu na dezen, dat de kinderen Moabs, en de kinderen Ammons, en het hen anderen benevens de Ammonieten, kwamen tegen Josafat ten strijde.
2 Toen kwamen er, die Josafat boodschapten, zeggende: Daar komt een grote menigte tegen u van gene zijde der zee, uit Syrie, en zie, zij zijn te Hazezon-Thamar, hetwelk is Engedi.
3 Josafat nu vreesde, en stelde zijn aangezicht, om den HEERE te zoeken; en hij riep een vasten uit in gans Juda.
4 En Juda werd vergaderd, om van den HEERE hulp te zoeken; ook kwamen zij uit alle steden van Juda, om den HEERE te zoeken.
5 En Josafat stond in de gemeente van Juda en Jeruzalem, in het huis des HEEREN, voor het nieuwe voorhof.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.