2 Kronieken 26:19

19 Toen werd Uzzia toornig, en het reukwerk was in zijn hand, om te roken; als hij nu toornig werd tegen de priesteren, rees de melaatsheid op aan zijn voorhoofd, voor het aangezicht der priesteren in het huis des HEEREN, van boven het reukaltaar.

2 Kronieken 26:19 Meaning and Commentary

2 Chronicles 26:19

Then Uzziah was wroth
With the priests, and, as Josephus


FOOTNOTES:

F2 says, threatened to kill them:

and had a censer in his hand to burn incense;
ready to do it, and resolved upon it:

and while he was wroth with the priests;
and expressing his indignation, and do what he would do to them, if they continued to oppose him:

the leprosy even rose up in his forehead before the priests in the
house of the Lord, from beside the incense altar;
which seems not only to describe the position of the priests, being beside the altar of incense, to keep the king from it, when the leprosy was seen by them in his forehead, but the quarter from whence the stroke invisibly came. Josephus F3 says, there was earthquake at the same time, and a mountain was rent.


F2 Antiqu. l. 9. c. 10. sect. 4.
F3 lbid.

2 Kronieken 26:19 In-Context

17 Doch Azaria, de priester, ging hem na, en met hem des HEEREN priesters, tachtig kloeke mannen.
18 En zij wederstonden den koning Uzzia, en zeiden tot hem: Het komt u niet toe, Uzzia, den HEERE te roken, maar den priesteren, Aarons zonen, die geheiligd zijn, om te roken; ga uit het heiligdom, want gij hebt overtreden, en het zal u niet tot eer zijn van den HEERE God.
19 Toen werd Uzzia toornig, en het reukwerk was in zijn hand, om te roken; als hij nu toornig werd tegen de priesteren, rees de melaatsheid op aan zijn voorhoofd, voor het aangezicht der priesteren in het huis des HEEREN, van boven het reukaltaar.
20 Alstoen zag de hoofdpriester Azaria op hem, en al de priesteren en ziet, hij was melaats aan zijn voorhoofd, en zij stieten hem met der haast van daar, ja hij zelf werd ook gedreven uit te gaan, omdat de HEERE hem geplaagd had.
21 Alzo was de koning Uzzia melaats tot aan den dag zijns doods; en melaats zijnde, woonde hij in een afgezonderd huis, want hij was van het huis des HEEREN afgesneden; Jotham nu, zijn zoon, was over het huis des konings, richtende het volk des lands.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.