2 Kronieken 29:30

30 Daarna zeide de koning Jehizkia, en de oversten, tot de Levieten, dat zij den HEERE loven zouden, met de woorden van David en van Asaf, den ziener; en zij loofden tot blijdschap toe; en neigden hun hoofden, en bogen zich neder.

2 Kronieken 29:30 Meaning and Commentary

2 Chronicles 29:30

Moreover Hezekiah the king and the princes commanded the
Levites to sing praise unto the Lord, with the words of David, and of
Asaph the seer
Making use of psalms composed by the one and the other; Jarchi takes it to be the one hundred and fifth psalm, which begins, "O give thanks unto the Lord, call upon his name"; as in ( 1 Chronicles 16:7 1 Chronicles 16:8 ) and they sang praises with gladness;
the king and all the people: and they bowed their heads and worshipped;
made another adoration of the Divine Being, as deeply impressed with a sense of his greatness and goodness.

2 Kronieken 29:30 In-Context

28 De ganse gemeente nu boog zich neder, als men het gezang zong, en met trompetten trompette; dit alles totdat het brandoffer voleind was.
29 Als men nu geeindigd had te offeren, bukten de koning en allen, die bij hem gevonden waren, en bogen zich neder.
30 Daarna zeide de koning Jehizkia, en de oversten, tot de Levieten, dat zij den HEERE loven zouden, met de woorden van David en van Asaf, den ziener; en zij loofden tot blijdschap toe; en neigden hun hoofden, en bogen zich neder.
31 En Jehizkia antwoordde en zeide: Nu hebt gij uw handen den HEERE gevuld, treedt toe, en brengt slachtofferen en lofofferen tot het huis des HEEREN; en de gemeente bracht slachtofferen en lofofferen en alle vrijwilligen van harte brandofferen.
32 En het getal der brandofferen, die de gemeente bracht, was zeventig runderen, honderd rammen, tweehonderd lammeren; deze alle den HEERE ten brandoffer.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.