2 Kronieken 30:25

25 En de ganse gemeente van Juda verblijdde zich, mitsgaders de priesteren en de Levieten, en de gehele gemeente dergenen, die uit Israel gekomen waren; ook de vreemdelingen, die uit het land van Israel gekomen waren, en die in Juda woonden.

2 Kronieken 30:25 Meaning and Commentary

2 Chronicles 30:25

And all the congregation of Judah, with the priests and
Levites
The people that were gathered together out of the several cities of Judah, which no doubt was the largest congregation, with whom the priests and Levites are joined, as being of that kingdom, and dwellers in Jerusalem, where their office lay:

and all the congregation that came out of Israel;
out of the ten tribes, particularly Ephraim, Manasseh, Issachar, and Zebulun, ( 2 Chronicles 30:18 ) , and the strangers that came out of the land of Israel, and that dwelt in Judah, rejoiced; the proselytes, even such as were circumcised, who ate of the passover, and kept the feast of unleavened bread, as well as the other days of rejoicing, the former of which none might partake of but circumcised persons; and it can hardly be thought that any other would come out of Israel on such an occasion, see ( Exodus 12:48 ) .

2 Kronieken 30:25 In-Context

23 Als nu de ganse gemeente raad gehouden had, om andere zeven dagen te houden, hielden zij nog zeven dagen met blijdschap.

24 Want Jehizkia, de koning van Juda, gaf de gemeente duizend varren en zeven duizend schapen; en de vorsten gaven de gemeente duizend varren en tien duizend schapen; de priesteren nu hadden zich in menigte geheiligd.

25 En de ganse gemeente van Juda verblijdde zich, mitsgaders de priesteren en de Levieten, en de gehele gemeente dergenen, die uit Israel gekomen waren; ook de vreemdelingen, die uit het land van Israel gekomen waren, en die in Juda woonden.

26 Zo was er grote blijdschap te Jeruzalem; want van de dagen van Salomo, den zoon van David, den koning van Israel, was desgelijks in Jeruzalem niet geweest.

27 Toen stonden de Levietische priesteren op, en zegenden het volk; en hun stem werd gehoord; want hun gebed kwam tot Zijn heilige woning in den hemel.