2 Kronieken 31:13

13 Maar Jehiel, en Azazja, en Nahath, en Asahel, en Jerimoth, en Jozabad, en Eliel, en Jismachja, en Mahath, en Benaja, waren opzieners, onder de hand van Chonanja en Simei, zijn broeder; door het bevel van den koning Jehizkia en van Azaria, den overste van het huis Gods.

2 Kronieken 31:13 Meaning and Commentary

2 Chronicles 31:13

And Jehiel, and Azaziah, and Nahath, and Asahel, and Jerimoth,
and Jozabad, and Eliel, and Ismachiah, and Mahath, and Benaiah,
were overseers under the hand of Cononiah and Shimei his brother,
&c.] These ten were assistants to the other two, were under them, and at their command, and were to be ready at hand to do what they should order and direct them:

at the commandment of Hezekiah the king, and Azariah the ruler of the
house of God;
these were fixed in their post under the other two by the king and the high priest, to whom also the other two were accountable.

2 Kronieken 31:13 In-Context

11 Toen zeide Jehizkia, dat men kameren aan het huis des HEEREN bereiden zou; en zij bereidden ze.
12 Daarin brachten zij die heffing, en de tienden, en de geheiligde dingen, in getrouwigheid; en daarover was Chonanja, de Leviet, overste, en Simei, zijn broeder, de tweede.
13 Maar Jehiel, en Azazja, en Nahath, en Asahel, en Jerimoth, en Jozabad, en Eliel, en Jismachja, en Mahath, en Benaja, waren opzieners, onder de hand van Chonanja en Simei, zijn broeder; door het bevel van den koning Jehizkia en van Azaria, den overste van het huis Gods.
14 En Kore, de zoon van Jimna, de Leviet, de poortier tegen het oosten, was over de vrijwillige gaven Gods, om het hefoffer des HEEREN en het allerheiligste uit te delen.
15 En aan zijn hand waren Eden, en Minjamin, en Jesua, en Semaja, Amarja en Sechanja, in de steden der priesteren, met getrouwigheid, om aan hun broederen in de verdelingen, zowel aan de kleinen als de groten, uit te delen:
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.