2 Kronieken 34:33

33 Josia dan deed alle gruwelen weg uit alle landen, die der kinderen Israels waren, en maakte allen, die in Israel gevonden werden, te dienen; te dienen den HEERE, hun God; al zijn dagen weken zij niet af van den HEERE, den God hunner vaderen, na te volgen.

2 Kronieken 34:33 Meaning and Commentary

2 Chronicles 34:33

And Josiah took away all the abominations out of all the
countries that [pertained] to the children of Israel
All their idols, as related in ( 2 Kings 23:4 )

and made all that were present in Israel to serve, even to serve the
Lord their God;
by his edicts, and by his example:

and all his days they departed not from following the Lord God of their
fathers;
not publicly and universally; otherwise there were great declensions and corruptions among them, as the prophecies of Jeremiah and Zephaniah show.

2 Kronieken 34:33 In-Context

31 En de koning stond in zijn standplaats, en maakte een verbond voor des HEEREN aangezicht, om den HEERE na te wandelen, en om Zijn geboden, en Zijn getuigenissen, en Zijn inzettingen, met zijn ganse hart en met zijn ganse ziel, te onderhouden, doende de woorden des verbonds, die in datzelve boek geschreven zijn.
32 En hij deed allen, die te Jeruzalem en in Benjamin gevonden werden, staan; en de inwoners van Jeruzalem deden naar het verbond van God, den God hunner vaderen.
33 Josia dan deed alle gruwelen weg uit alle landen, die der kinderen Israels waren, en maakte allen, die in Israel gevonden werden, te dienen; te dienen den HEERE, hun God; al zijn dagen weken zij niet af van den HEERE, den God hunner vaderen, na te volgen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.