Deuteronomium 14:6

6 Alle beesten, die de klauwen verdelen, en de kloof in twee klauwen klieven, en herkauwen onder de beesten, die zult gij eten.

Deuteronomium 14:6 Meaning and Commentary

Ver. 6-8. And every beast that parted the hoof
In this and the two following verses two general rules are given, by which it might be known what beasts were fit for food and what not; one is if they parted the hoof, and the other if they chewed the cud, such might be eaten; but such that only chewed the cud, but did not divide the hoof, as the camel, hare, and coney, might not be eaten; and so if they divided the hoof, and did not chew the cud, as the swine, they were alike unlawful; (See Gill on Leviticus 11:3), (See Gill on Leviticus 11:4), (See Gill on Leviticus 11:5), (See Gill on Leviticus 11:6), (See Gill on Leviticus 11:7), (See Gill on Leviticus 11:8).

Deuteronomium 14:6 In-Context

4 Dit zijn de beesten, die gijlieden eten zult; een os, klein vee der schapen, en klein vee der geiten;
5 Een hert, en een ree, en een buffel, en een steenbok, en een das, en een wilde os, en een gems.
6 Alle beesten, die de klauwen verdelen, en de kloof in twee klauwen klieven, en herkauwen onder de beesten, die zult gij eten.
7 Maar deze zult gij niet eten, van degenen, die alleen herkauwen, of van degenen, die den gekloofden klauw alleen verdelen: den kemel, en den haas, en het konijn; want deze herkauwen wel, maar zij verdelen den klauw niet; onrein zullen zij ulieden zijn.
8 Ook het varken; want dat verdeelt zijn klauw wel, maar het herkauwt niet; onrein zal het ulieden zijn; van hun vlees zult gij niet eten, en hun dood aas zult gij niet aanroeren.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.