Deuteronomium 16:10

10 Daarna zult gij den HEERE, uw God, het feest der weken houden; het zal een vrijwillige schatting uwer hand zijn, dat gij geven zult, naardat u de HEERE, uw God, zal gezegend hebben.

Deuteronomium 16:10 Meaning and Commentary

Deuteronomy 16:10

And thou shall keep the feast of weeks unto the Lord thy God,
&c.] The feast of Pentecost, at which time the Spirit was poured down upon the apostles, ( Acts 2:1 )

with a tribute of a freewill offering of thine hand;
there were two wave loaves which were ordered to be brought and seven lambs, one young bullock and two rams for a burnt offering, together with the meat and drink offerings belonging thereunto, and a kid of the goats for a sin offering, and two lambs for a peace offering, ( Leviticus 23:17-19 ) , and besides all this, there was to be a voluntary contribution brought in their hands; for this was one of those feasts at which all the males were to appear before the Lord, and none of them empty:

which thou shalt give
unto the Lord thy God,

according as the Lord thy God hath blessed thee;
no certain rate was fixed, it was to be a free gift, and in proportion to a man's abilities, or what the Lord had blessed him with.

Deuteronomium 16:10 In-Context

8 Zes dagen zult gij ongezuurde broden eten, en aan den zevenden dag is een verbods dag den HEERE, uw God; dan zult gij geen werk doen.

9 Zeven weken zult gij u tellen; van dat men met de sikkel begint in het staande koren, zult gij de zeven weken beginnen te tellen.

10 Daarna zult gij den HEERE, uw God, het feest der weken houden; het zal een vrijwillige schatting uwer hand zijn, dat gij geven zult, naardat u de HEERE, uw God, zal gezegend hebben.

11 En gij zult vrolijk zijn voor het aangezicht des HEEREN, uws Gods, gij, en uw zoon, en uw dochter, en uw dienstknecht, en uw dienstmaagd, en de Leviet, die in uw poorten is, en de vreemdeling, en de wees, en de weduwe, die in het midden van u zijn; in de plaats, die de HEERE, uw God, zal verkiezen, om Zijnen Naam aldaar te doen wonen.

12 En gij zult gedenken, dat gij een dienstknecht geweest zijt in Egypte; en gij zult deze inzettingen houden en doen.