Deuteronomium 28:21

21 De HEERE zal u de pestilentie doen aankleven, totdat Hij u verdoe van het land, waar gij naar toe gaat, om dat te erven.

Deuteronomium 28:21 Meaning and Commentary

Deuteronomy 28:21

The Lord shall make the pestilence cleave unto thee
Not only to come upon them; but to continue with them:

until he have consumed thee from off the land whither thou goest to
possess it;
which shows that this respects not some particular seasons, when the pestilence came and continued awhile, and then ceased, as in the times of David; but when it became more general, and issued with other judgments in the utter consumption of them, as at the destruction of Jerusalem, both by the Babylonians and the Romans; at what times the pestilence raged and remained, until by that and other sore judgments the land was wholly depopulated.

Deuteronomium 28:21 In-Context

19 Vervloekt zult gij zijn in uw ingaan, en vervloekt zult gij zijn in uw uitgaan.

20 De HEERE zal onder u zenden den vloek, de verstoring en het verderf, in alles, waaraan gij uw hand slaat, dat gij doen zult; totdat gij verdelgd wordt, en totdat gij haastelijk omkomt, vanwege de boosheid uwer werken, waarmede gij Mij verlaten hebt.

21 De HEERE zal u de pestilentie doen aankleven, totdat Hij u verdoe van het land, waar gij naar toe gaat, om dat te erven.

22 De HEERE zal u slaan met tering, en met koorts, en met vurigheid, en met hitte, en met droogte, en met brandkoren, en met honigdauw, die u vervolgen zullen, totdat gij omkomt.

23 En uw hemel, die boven uw hoofd is, zal koper zijn, en de aarde, die onder u is, zal ijzer zijn.