Deuteronomium 6:25

25 En het zal ons gerechtigheid zijn, als wij zullen waarnemen te doen al deze geboden, voor het aangezicht des HEEREN, onzes Gods, gelijk Hij ons geboden heeft.

Deuteronomium 6:25 Meaning and Commentary

Deuteronomy 6:25

And it shall be our righteousness
Or a mercy, benefit, and blessing to us; or this shall be reckoned our righteousness, and that by which we shall be justified:

if we observe to do all these commandments before the Lord our God, as
he hath commanded us;
in order to have such a justifying righteousness, a man must keep all the commandments of God, not one excepted; and that perfectly, without the least breach of them in thought, word, or deed; and that before the Lord, in his sight, not as it may appear to a man himself, or to others, but as it appears to God, who sees the heart, and weighs all actions; and a man must keep them in the manner the Lord has commanded, even with all his heart, soul, and strength, as in ( Deuteronomy 6:5 ) and this is not possible for a sinful man to do; and therefore righteousness cannot be by the law. Only Christ could thus keep all the commandments of God, and his obedience is our righteousness; and he only is the end of the law for righteousness to everyone that believes, and to him we must seek for it.

Deuteronomium 6:25 In-Context

23 En hij voerde ons van daar uit, opdat Hij ons inbracht, om ons het land te geven, dat Hij onzen vaderen gezworen had.

24 En de HEERE gebood ons te doen al deze inzettingen, om te vrezen den HEERE, onzen God, ons voor altoos ten goede, om ons in het leven te behouden, gelijk het te dezen dage is.

25 En het zal ons gerechtigheid zijn, als wij zullen waarnemen te doen al deze geboden, voor het aangezicht des HEEREN, onzes Gods, gelijk Hij ons geboden heeft.