Exodus 14:25

25 En Hij stiet de raderen hunner wagenen weg, en deed ze zwaarlijk voortvaren. Toen zeiden de Egyptenaars: Laat ons vlieden van het aangezicht van Israel, want de HEERE strijdt voor hen tegen de Egyptenaars.

Exodus 14:25 Meaning and Commentary

Exodus 14:25

And took off their chariot wheels
The Targum of Jonathan renders it "cut" or "sawed them off"; perhaps they might be broken off by the hailstones. Milton F19 seems to have a notion of Pharaoh's chariot wheels being broken, when he says, "and craze" (i.e. break) "their chariot wheels"; or, as Jarchi suggests, he burnt them, through the force of the fire or lightning:

that they drave them heavily;
the wheels being off, the chariots must be dragged along by the horses by mere force, which must be heavy work; or, "and made them to go, or led them heavily", or "with heaviness" {t}; and so to be ascribed to the Lord, who looked at the Egyptians, took off the wheels of their chariots, and stopped them in the fury of their career, that they could not pursue with the swiftness they had:

so that the Egyptians said, let us flee from the face of Israel;
for by this battery and flashes of fire on them, they concluded that Israel, who they thought were fleeing before them, had turned and were facing them, and the Lord at the head of them; and therefore it was high time for them to flee, as follows:

for the Lord fighteth for them against the Egyptians;
for they rightly took the thunder and lightning, the fire and hailstones, to be the artillery of heaven turned against them, and in favour of the Israelites. Jarchi interprets it, the Lord fights for them in Egypt, even in Egypt itself; but so he had done many a time before, of which they were not insensible.


FOOTNOTES:

F19 Paradise Lost, B. 12. ver. 210.
F20 (tdbkb Mghnyw) "et deduxit eos graviter", Vatablus; "et duxit eos cum gravitate", Drusius; so Ainsworth.

Exodus 14:25 In-Context

23 En de Egyptenaars vervolgden hen, en gingen in, achter hen, al de paarden van Farao, zijn wagenen en zijn ruiteren, in het midden van de zee.
24 En het geschiedde in dezelfde morgenwake, dat de HEERE, in de kolom des vuurs en der wolk, zag op het leger der Egyptenaren; en Hij verschrikte het leger der Egyptenaren.
25 En Hij stiet de raderen hunner wagenen weg, en deed ze zwaarlijk voortvaren. Toen zeiden de Egyptenaars: Laat ons vlieden van het aangezicht van Israel, want de HEERE strijdt voor hen tegen de Egyptenaars.
26 En de HEERE zeide tot Mozes: Strek uw hand uit over de zee, dat de wateren wederkeren over de Egyptenaars, over hun wagenen en over hun ruiters.
27 Toen strekte Mozes zijn hand uit over de zee; en de zee kwam weder, tegen het naken van den morgenstond, tot haar kracht; en de Egyptenaars vluchtten die tegemoet; en de HEERE stortte de Egyptenaars in het midden der zee.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.