Exodus 34:15

15 Opdat gij misschien geen verbond maakt met den inwoner van dat land; en zij hun goden niet nahoereren, noch hun goden offerande doen, en hij u nodigende, gij van hun offerande etet.

Exodus 34:15 Meaning and Commentary

Exodus 34:15

Lest thou make a covenant with the inhabitants of the
land
A marriage covenant, taking their daughters in marriage to their sons, and "vice versa", as the following words show; here the caution is to be understood and the words supplied from ( Exodus 34:12 ) and inserted and connected thus, "take heed to thyself, lest thou make"

and they go a whoring after their gods;
that is, the inhabitants of the land, and particularly those with whom the Israelites made a covenant, and entered into a marriage relation with, and perhaps on this condition, that they would abstain from idolatry; and yet, contrary to the obligation they laid themselves under, lust after their idols, and commit spiritual fornication or adultery with them, which is explained by the next clause:

and do sacrifice unto their gods;
such as the first institutors of their idolatry enjoined, and their ancestors had observed, and were according to the rites and customs of the country:

and [one] call thee, and thou eat of his sacrifice;
invite to eat of what remained, that was offered to the idol: hence it appears, that having feasts at sacrifices, and eating things offered to idols in a festival way, are very ancient practices; see ( 1 Corinthians 10:27 1 Corinthians 10:28 ) .

Exodus 34:15 In-Context

13 Maar hun altaren zult gijlieden omwerpen, en hun opgerichte beelden zult gij verbreken, en hun bossen zult gij afhouwen.

14 (Want gij zult u niet buigen voor een anderen god; want des HEEREN Naam is Ijveraar! een ijverig God is Hij!)

15 Opdat gij misschien geen verbond maakt met den inwoner van dat land; en zij hun goden niet nahoereren, noch hun goden offerande doen, en hij u nodigende, gij van hun offerande etet.

16 En gij voor uw zonen vrouwen neemt van hun dochteren; en hun dochteren, haar goden nahoererende, maken, dat ook uw zonen haar goden nahoereren.

17 Gij zult u geen gegoten goden maken.