Exodus 34:24

24 Wanneer Ik de volken voor uw aangezicht uit de bezitting zal verdrijven, en uw landpalen verwijden, dan zal niemand uw land begeren, terwijl gij henen opgaan zult, om te verschijnen voor het aangezicht des HEEREN uws Gods, driemaal in het jaar.

Exodus 34:24 Meaning and Commentary

Exodus 34:24

For I will cast out the nations before thee
Who are particularly mentioned, ( Exodus 34:11 ) and therefore they need not be in any fear of them, when they should go up to the appointed place, and appear before the Lord; for to this they were not obliged, until they were come into the land of Canaan, and the inhabitants driven out before them:

and enlarge thy borders;
so that as they should have no enemies within them, to hinder and molest them, or discourage and deter them from attendance on the Lord at such set times, so they would be set at a great distance from them, that they should have nothing to fear from them; and should it be objected that at such times, when only women and children were left at home, and their borders were defenceless, it would be a proper opportunity for their enemies to invade them, it is further promised:

neither, shall any man desire thy land;
though it is a desirable land; and their neighbours, and especially the old inhabitants of it, envied the happiness of the Israelites, and could not but wish it was in their possession; yet God, who has the hearts of all men in his hands, and can direct their thoughts, and turn the inclinations of their minds, and influence their affections, and engage them with other objects, promises that they should not think of an invasion of them, or have their minds, and the desires and affections of their hearts, in the least turned that way at these seasons, whatever they might have at other times; even

when thou shall go up to appear before the Lord thy God thrice in a
year;
at the feasts before mentioned, which was a most wonderful display of the power and providence of God.

Exodus 34:24 In-Context

22 Het feest der weken zult gij ook houden, zijnde het feest der eerstelingen van den tarweoogst, en het feest der inzameling, als het jaar om is.
23 Al wat mannelijk is onder u zal driemaal in het jaar verschijnen voor het aangezicht des Heeren HEEREN, den God van Israel.
24 Wanneer Ik de volken voor uw aangezicht uit de bezitting zal verdrijven, en uw landpalen verwijden, dan zal niemand uw land begeren, terwijl gij henen opgaan zult, om te verschijnen voor het aangezicht des HEEREN uws Gods, driemaal in het jaar.
25 Gij zult het bloed van Mijn slachtoffer niet offeren met gedesemd brood; het slachtoffer van het paasfeest zal ook niet vernachten tot den morgen.
26 De eerstelingen van de eerste vruchten uws lands zult gij in het huis des HEEREN uws Gods brengen. Gij zult het bokje in de melk zijner moeder niet koken.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.