Ezechiël 23:32

32 Alzo zegt de Heere HEERE: Gij zult den beker uwer zuster drinken, die diep en wijd is; gij zult tot belaching en spot worden; de beker houdt veel in.

Ezechiël 23:32 Meaning and Commentary

Ezekiel 23:32

Thus saith the Lord God, thou shall drink of thy sister's cup
deep and large
That is, partake of the same punishment, which was very great, signified by a deep and large cup, which holds much: thou shall be laughed to scorn, and had in derision;
by the nations round about, who, instead of pitying them under their troubles, will rejoice at them; just as drunken men are laughed at, when intoxicated and reeling about: it containeth much;
the cup of wrath and vengeance; as much as will last severity years drinking. The Targum connects this with the preceding clause,

``and thou shalt be for derision and for laughter, because of the greatness of the tribulation that shall come upon thee.''

Ezechiël 23:32 In-Context

30 Deze dingen zal men u doen, dewijl gij de heidenen nagehoereerd hebt, en omdat gij u met hun drekgoden verontreinigd hebt.
31 In den weg uwer zuster hebt gij gewandeld, daarom zal Ik haar beker in uw hand geven.
32 Alzo zegt de Heere HEERE: Gij zult den beker uwer zuster drinken, die diep en wijd is; gij zult tot belaching en spot worden; de beker houdt veel in.
33 Van dronkenschap en jammer zult gij vol worden; de beker van uw zuster Samaria is een beker der verwoesting en der eenzaamheid.
34 Gij zult hem drinken en uitzuigen, en zijn scherven zult gij brijzelen, en uw borsten zult gij afrukken; want Ik heb het gesproken, spreekt de Heere HEERE.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.