Ezechiël 40:26

26 En haar opgangen waren van zeven trappen, en haar voorhuizen waren voor aan dezelve; en zij had palmbomen, een van deze, en een van gene zijde aan haar posten.

Ezechiël 40:26 Meaning and Commentary

Ezekiel 40:26

And there were seven steps to go up to it
To the south gate, as there were to the east and north gates, ( Ezekiel 40:6 Ezekiel 40:42 ) : and the arches thereof were before them; (See Gill on Ezekiel 40:22): and it had palm trees, one on this side, and another on that side, upon
the posts thereof;
that is, on the posts of this gate were palm trees, two on each post, one on one side, and the other on the other: this verse shows us how many palm trees were painted on the posts, and how they were disposed of; (See Gill on Ezekiel 40:16).

Ezechiël 40:26 In-Context

24 Daarna voerde hij mij den weg naar het zuiden; en ziet, er was een poort den weg naar het zuiden; en hij mat derzelver posten, en derzelver voorhuizen, naar deze maten.
25 En zij had vensteren, ook aan haar voorhuizen, rondom henen, gelijk deze vensteren; de lengte was vijftig ellen, en de breedte vijf en twintig ellen.
26 En haar opgangen waren van zeven trappen, en haar voorhuizen waren voor aan dezelve; en zij had palmbomen, een van deze, en een van gene zijde aan haar posten.
27 Ook was er een poort in het binnenste voorhof, den weg naar het zuiden; en hij mat van poort tot poort, den weg naar het zuiden, honderd ellen.
28 Voorts bracht hij mij door de zuiderpoort tot het binnenvoorhof; en hij mat de zuiderpoort naar deze maten.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.