Ezra 10:14

14 Laat toch onze vorsten der ganse gemeente hierover staan, en allen, die in onze steden zijn, die vreemde vrouwen bij zich hebben doen wonen, op gezette tijden komen, en met hen de oudsten van elke stad en derzelver rechters; totdat wij van ons afwenden de hittigheid des toorns onzes Gods, om dezer zaken wil.

Ezra 10:14 Meaning and Commentary

Ezra 10:14

Let now our rulers of all the congregations stand
Let the great sanhedrim, or court of judicature at Jerusalem, be fixed and continued, and others:

and let all them which have taken strange wives in our cities come at
appointed times;
to the court at Jerusalem, at certain and fixed known times of their sittings there for this purpose:

and with the elders of every city and the judges thereof;
the principal magistrates of it, who were to testify that upon search and inquiry those were the men and all the men in their city, that had taken strange wives, and that they had put them away according to the order of the princes and elders; and this they proposed to be done in every city, and the account to be brought to the sanhedrim at Jerusalem, who were to sit at certain times till this affair was finished:

until the fierce wrath of our God for this matter be turned from us:
which it seems had broke out in some instances, and they feared would do yet more, unless this step was taken, whereby they hoped it would be averted.

Ezra 10:14 In-Context

12 En de ganse gemeente antwoordde en zeide met luider stem: Naar uw woorden, alzo komt het ons toe te doen.
13 Maar des volks is veel, en het is een tijd van plasregen, dat men hier buiten niet staan kan; en het is geen werk van een dag noch van twee; want velen onzer hebben overtreden in deze zaak.
14 Laat toch onze vorsten der ganse gemeente hierover staan, en allen, die in onze steden zijn, die vreemde vrouwen bij zich hebben doen wonen, op gezette tijden komen, en met hen de oudsten van elke stad en derzelver rechters; totdat wij van ons afwenden de hittigheid des toorns onzes Gods, om dezer zaken wil.
15 Alleenlijk Jonathan, de zoon van Asahel, en Jehazia, de zoon van Tikva, stonden hierover; en Mesullam, en Sabbethai, de Leviet, hielpen hen.
16 En de kinderen der gevangenis deden alzo; en Ezra, de priester, met de mannen, de hoofden der vaderen, naar het huis hunner vaderen, en zij allen, bij namen genoemd, scheidden zich af, en zij zaten op den eersten dag der tiende maand, om deze zaak te onderzoeken.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.