Ezra 7:25

25 En gij, Ezra, naar de wijsheid uws Gods, die in uw hand is, stel regeerders en richters, die al het volk richten, dat aan gene zijde der rivier is, allen, die de wetten Gods weten, en die ze niet weet, zult gijlieden die bekend maken.

Ezra 7:25 Meaning and Commentary

Ezra 7:25

And thou, Ezra, after the wisdom of thy God, that is in thine
hand
Which he had a large share of from the Lord, and could readily make use of to good purpose; and this may be meant of the law of God made with the highest wisdom, and to know and observe which is an instance of wisdom in men, ( Deuteronomy 4:6 ) ,

set magistrates and judges, which may judge all the people that are
beyond the river, all such as know the laws of thy God;
such as God, in his great wisdom, directed to in his wise law to be appointed over the people, to judge righteous judgment; to inform them in all matters of controversy that might arise among them, and decide them according to it; and lead them into a greater and better knowledge of it, ( Deuteronomy 16:18 ) ( 17:9 ) . Jarchi takes the word for "set" to be a comparative, and the sense to be, that the wisdom of Ezra was greater than the judges that judged the people, than them that knew the law:

and teach ye them that know them not;
such people that were ignorant thereof; though the above writer interprets this of ignorant judges,

``the judge that knows not to judge, make him know judgment to do it.''

Ezra 7:25 In-Context

23 Al wat naar het bevel van den God des hemels is, dat het vlijtiglijk gedaan worde, voor het huis van den God des hemels; want waartoe zou er grote toorn zijn over het koninkrijk des konings en zijner kinderen?

24 Ook laten wij ulieden weten, aangaande alle priesteren en Levieten, zangers, poortiers, Nethinim en dienaars van het huis dezes Gods, dat men den cijns, ouden impost en tol hun niet zal vermogen op te leggen.

25 En gij, Ezra, naar de wijsheid uws Gods, die in uw hand is, stel regeerders en richters, die al het volk richten, dat aan gene zijde der rivier is, allen, die de wetten Gods weten, en die ze niet weet, zult gijlieden die bekend maken.

26 En al wie de wet uws Gods en de wet des konings niet zal doen, over dien laat spoediglijk recht worden gedaan, hetzij ter dood, of tot uitbanning, of tot boete van goederen, of tot de banden.

27 Geloofd zij de HEERE, de God onzer vaderen, Die alzulks in het hart des konings gegeven heeft, om te versieren het huis des HEEREN, dat te Jeruzalem is.