Genesis 1:12

12 En de aarde bracht voort grasscheutjes, kruid zaadzaaiende naar zijn aard, en vruchtdragend geboomte, welks zaad daarin was, naar zijn aard. En God zag, dat het goed was.

Genesis 1:12 Meaning and Commentary

Genesis 1:12

And the earth brought forth grass
In great abundance at once; the hills and vales were clothed with it, and so a rich provision was made the beasts and cattle of the earth two or three days before they were created: [and] herb yielding seed after his kind, and the tree yielding
fruit, whose seed was in itself after his kind:
wholesome and healthful herbs and plants, and delicious fruit to be meat and food for man, ready prepared for him when created; see ( Genesis 1:29-30 ) on this day, though after related, were made the garden of Eden, and all the trees in it, pleasant for sight, and good for food; and particularly the tree of life, and the tree of knowledge of good and evil; and God saw that it [was] good;
which he had now caused to spring forth, grass, herbs, and fruit trees, which were good for men and beast, and this he foresaw would be so; (See Gill on Genesis 1:4).

Genesis 1:12 In-Context

10 En God noemde het droge aarde, en de vergadering der wateren noemde Hij zeeen; en God zag, dat het goed was.
11 En God zeide: Dat de aarde uitschiete gras, kruid zaadzaaiende, vruchtbaar geboomte, dragende vrucht naar zijn aard, welks zaad daarin zij op de aarde! En het was alzo.
12 En de aarde bracht voort grasscheutjes, kruid zaadzaaiende naar zijn aard, en vruchtdragend geboomte, welks zaad daarin was, naar zijn aard. En God zag, dat het goed was.
13 Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de derde dag.
14 En God zeide: Dat er lichten zijn in het uitspansel des hemels, om scheiding te maken tussen den dag en tussen den nacht; en dat zij zijn tot tekenen en tot gezette tijden, en tot dagen en jaren!
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.