Genesis 31:33

33 Toen ging Laban in de tent van Jakob, en in de tent van Lea, en in de tent van de beide dienstmaagden, en hij vond niets; en als hij uit de tent van Lea gegaan was, kwam hij in de tent van Rachel.

Genesis 31:33 Meaning and Commentary

Genesis 31:33

And Laban went into Jacob's tent
Into that first where he most suspected they were, being taken not out of value for them, but contempt of them; and into Leah's tent;
and not Leah's tent next, whom next to Jacob he might suspect of taking them, out of veneration to them, because her tent lay next: and into the two maidservants' tents:
Bilhah and Zilpah; or "the" tent of them; for the word is singular, and perhaps they had but one tent for them both, which distinguished them from the principal wives: but he found [them] not;
in neither of these tents: then went he out of Leah's tent, and entered into Rachel's tent;
which he went into last of all, as least suspecting her, being less addicted to the superstition and idolatry of his family than Leah and the maidservants: Aben Ezra thinks that he was twice in Leah's tent, and at the last time came out of that into Rachel's; and that Jacob's tent lay between Leah's and Rachel's. From this account it more clearly appears that men and their wives had separate tents or apartments; see ( Genesis 24:67 ) .

Genesis 31:33 In-Context

31 Toen antwoordde Jakob, en zeide tot Laban: Omdat ik vreesde; want ik zeide: Opdat gij niet misschien uw dochteren mij ontweldigdet!
32 Bij wien gij uw goden vinden zult, laat hem niet leven! Onderken gij voor onze broederen, wat bij mij is, en neem het tot u. Want Jakob wist niet, dat Rachel dezelve gestolen had.
33 Toen ging Laban in de tent van Jakob, en in de tent van Lea, en in de tent van de beide dienstmaagden, en hij vond niets; en als hij uit de tent van Lea gegaan was, kwam hij in de tent van Rachel.
34 Maar Rachel had de terafim genomen, en zij had die in een kemels zadeltuig gelegd, en zij zat op dezelve. En Laban betastte die ganse tent, en hij vond niets.
35 En zij zeide tot haar vader: Dat de toorn niet ontsteke in mijns heren ogen, omdat ik voor uw aangezicht niet kan opstaan; want het gaat mij naar der vrouwen wijze; en hij doorzocht; maar hij vond de terafim niet.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.