Handelingen 10:30

30 En Cornelius zeide: Over vier dagen was ik vastende tot deze ure toe, en ter negende ure bad ik in mijn huis.

Handelingen 10:30 Meaning and Commentary

Acts 10:30

And Cornelius said
The Syriac version adds, "to him", to the apostle; the following he said, in a very submissive and humble manner:

four days ago I was fasting unto this hour;
in the Greek text it is, "from the fourth day unto this hour I was fasting": which looks as if he had been fasting four days, and was still fasting at that hour; though the Vulgate Latin and Ethiopic versions leave out the phrase "I was fasting": but the sense which our version and others give is the truest; that four days ago, or reckoning four days back, Cornelius was fasting on that day, until such time in that day as now it was in this present day; and which perhaps might be the ninth hour, or three o'clock in the afternoon: the account of days exactly agrees; as soon as Cornelius had had the vision, he sends men to Joppa, which was one day; on the morrow they came to Joppa, which makes two days; Peter lodged them all night there, and the next day set out on the journey with them, so you have three days; and the day after that, which was the fourth, he entered into Caesarea, and came to Cornelius's house, where he now was:

and at the ninth hour I prayed in my house;
which was one of the stated times of prayer; (See Gill on Acts 3:1).

And behold a man stood before me in bright clothing;
or "in a white garment", as the Vulgate Latin, Syriac, and Ethiopic versions read: which was an emblem of the excellency, glory, and purity of the angel, and of the divine majesty in him: he calls him a man, because he appeared in the form of one, as angels used to do.

Handelingen 10:30 In-Context

28 En hij zeide tot hen: Gij weet, hoe het een Joodsen man ongeoorloofd is, zich te voegen of te gaan tot een vreemde; doch God heeft mij getoond, dat ik geen mens zou gemeen of onrein heten.
29 Daarom ben ik ook zonder tegenspreken gekomen, ontboden zijnde. Zo vraag ik dan, om wat reden gijlieden mij hebt ontboden.
30 En Cornelius zeide: Over vier dagen was ik vastende tot deze ure toe, en ter negende ure bad ik in mijn huis.
31 En ziet, een man stond voor mij, in een blinkend kleed, en zeide: Cornelius! uw gebed is verhoord, en uw aalmoezen zijn voor God gedacht geworden.
32 Zend dan naar Joppe, en ontbied Simon, die toegenaamd wordt Petrus; deze ligt te huis in het huis van Simon, den lederbereider, aan de zee, welke, hier gekomen zijnde, tot u spreken zal.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.