Hebreeën 8:11

11 En zij zullen niet leren, een iegelijk zijn naaste, en een iegelijk zijn broeder, zeggende: Ken de Heere; want zij zullen Mij allen kennen van den kleine onder hen tot den grote onder hen.

Hebreeën 8:11 Meaning and Commentary

Hebrews 8:11

And they shall not teach every man his neighbour
The Alexandrian copy reads, "citizen"; that is, fellow citizen; and so the Syriac and Arabic versions: "and every man his brother, saying, know the Lord": this is not to be understood, so as to set aside the external and public ministry of the word, which is a standing ordinance of God under the Gospel dispensation; or even the, private instructions of saints one to another, in Christian conversation, whereby they may build up one another in their most holy faith; but the sense is, that men should not only teach, but the Spirit of God should teach with them, and by them; and it stands opposed to particular and pretended revelations, and especially to magisterial dictates; and denotes the abundance of knowledge that should be in Gospel times, which should not be restrained to particular persons, and sets of men, but should be shared by all believers, more or less:

for all shall know me, from the least to the greatest;
from babes to fathers in Christ; not with a natural, but with a spiritual knowledge; not with general knowledge of him, that he is, but with a special knowledge of him, that he is theirs; not with a legal, but with an evangelical knowledge; not with the knowledge of him in, and through the creatures, but in Christ; and that not speculative, but experimental; such as is attended with faith in him, fear of him, love to him, and a cheerful obedience to his will: the knowledge of the Lord, under the New Testament dispensation, is greater than under the former dispensation; the subject matter of it is more distinct; God is more known in the persons of the Father, Son, and Spirit, in the perfections of his nature, in his titles and characters, and in his Son; the manner of it is more clear, open, and perspicuous; the persons to whom it is communicated are more numerous; it is not restrained to Jews, but is given to the Gentiles; and all this owing to a greater effusion of the Spirit; see ( 1 John 2:27 ) .

Hebreeën 8:11 In-Context

9 Niet naar het verbond, dat Ik met hun vaderen gemaakt heb, ten dage, als Ik hen bij de hand nam, om hen uit Egypteland te leiden; want zij zijn in dit Mijn verbond niet gebleven, en Ik heb op hen niet geacht, zegt de Heere.
10 Want dit is het verbond, dat Ik met het huis Israels maken zal na die dagen, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten in hun verstand geven, en in hun harten zal Ik die inschrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.
11 En zij zullen niet leren, een iegelijk zijn naaste, en een iegelijk zijn broeder, zeggende: Ken de Heere; want zij zullen Mij allen kennen van den kleine onder hen tot den grote onder hen.
12 Want Ik zal hun ongerechtigheden genadig zijn, en hun zonden en hun overtredingen zal Ik geenszins meer gedenken.
13 Als Hij zegt: Een nieuw verbond, zo heeft Hij het eerste oud gemaakt; dat nu oud gemaakt is en verouderd, is nabij de verdwijning.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.