Jeremia 10:12

12 Die de aarde gemaakt heeft door Zijn kracht, Die de wereld bereid heeft door Zijn wijsheid, en den hemel uitgebreid door Zijn verstand.

Jeremia 10:12 Meaning and Commentary

Jeremiah 10:12

He hath made the earth by his power
The Targum considers these words as a continuation of the answer of the Jews to the Chaldeans, paraphrasing them thus,

``and so shall ye say unto them, `we worship him who hath made the earth by his power':''

who stands opposed to the gods that made not the heavens and the earth, that had no title to deity, nor right to worship; but the true God has both; and his making the earth out of nothing, and hanging it upon nothing, and preserving it firm and stable, are proofs of his almighty power, and so of his deity; and consequently that he ought to be worshipped, and he only. He hath established the world by his wisdom;
upon the rivers and floods; or he hath poised it in the air; or he hath disposed it in an orderly, regular, and beautiful manner, as the word ^F21 used signifies; by making it terraqueous, partly land, and partly water; by opening in it fountains and rivers; by diversifying it with hills and vales, with wood and arable land; all which show the wisdom as well as the power of God. And hath stretched out the heavens by his discretion;
as a canopy over the earth, as a tent to dwell in; and which is beautifully bespangled with the luminaries in it; hence it has the name of expanse, or the firmament of heaven.

---

FOOTNOTES:

F21 (Nykm) "aptavit", Cocceius; "preparans", Schmidt; a (Nwk) "aptavit, disposuit", Gussetius.

Jeremia 10:12 In-Context

10 Maar de HEERE God is de Waarheid, Hij is de levende God, en een eeuwig Koning; van Zijn verbolgenheid beeft de aarde, en de heidenen kunnen Zijn gramschap niet verdragen.

11 (Aldus zult gijlieden tot hen zeggen: De goden, die den hemel en de aarde niet gemaakt hebben, zullen vergaan van de aarde, en van onder dezen hemel.)

12 Die de aarde gemaakt heeft door Zijn kracht, Die de wereld bereid heeft door Zijn wijsheid, en den hemel uitgebreid door Zijn verstand.

13 Als Hij Zijn stem geeft, zo is er een gedruis van wateren in den hemel, en Hij doet de dampen opklimmen van het einde der aarde; Hij maakt de bliksemen met den regen, en doet den wind voortkomen uit Zijn schatkameren.

14 Een ieder mens is onvernuftig geworden, zodat hij geen wetenschap heeft, een ieder goudsmid is beschaamd van het gesneden beeld; want zijn gegoten beeld is leugen; en er is geen geest in hen.