Jeremia 10:13

13 Als Hij Zijn stem geeft, zo is er een gedruis van wateren in den hemel, en Hij doet de dampen opklimmen van het einde der aarde; Hij maakt de bliksemen met den regen, en doet den wind voortkomen uit Zijn schatkameren.

Jeremia 10:13 Meaning and Commentary

Jeremiah 10:13

When he uttereth his voice
Declares his will and pleasure, issues out his commands; or when he thunders, for thunder is his voice, ( Job 37:2-5 ) ( 40:9 ) : there is a multitude of waters in the heavens;
they are covered with clouds, and these clouds full of water; which is brought about by the following means: and he causeth the vapours to ascend from the ends of the earth;
from the north and south, as Kimchi observes from the philosophers; or from all parts of the earth, the most distant, and particularly from the sea, the border of the earth, from whence clouds arise, being exhaled by the sun; see ( 1 Kings 18:43 1 Kings 18:44 ) . He maketh lightnings with rain;
which very often go together, and the one makes way for the other, ( Job 28:26 ) , though they are so opposite one to another: and bringeth forth the wind out of his treasures;
the caverns of the earth, or his fists, in which he holds it, ( Proverbs 30:4 ) and lets its loose at his pleasure; he has plenty of it in reserve; he is Lord over it; he sends it forth when he pleases, and it fulfils his will and his word.

Jeremia 10:13 In-Context

11 (Aldus zult gijlieden tot hen zeggen: De goden, die den hemel en de aarde niet gemaakt hebben, zullen vergaan van de aarde, en van onder dezen hemel.)
12 Die de aarde gemaakt heeft door Zijn kracht, Die de wereld bereid heeft door Zijn wijsheid, en den hemel uitgebreid door Zijn verstand.
13 Als Hij Zijn stem geeft, zo is er een gedruis van wateren in den hemel, en Hij doet de dampen opklimmen van het einde der aarde; Hij maakt de bliksemen met den regen, en doet den wind voortkomen uit Zijn schatkameren.
14 Een ieder mens is onvernuftig geworden, zodat hij geen wetenschap heeft, een ieder goudsmid is beschaamd van het gesneden beeld; want zijn gegoten beeld is leugen; en er is geen geest in hen.
15 Ijdelheid zijn zij, een werk van verleidingen; ten tijde hunner bezoeking zullen zij vergaan.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.