Jeremia 10:14

14 Een ieder mens is onvernuftig geworden, zodat hij geen wetenschap heeft, een ieder goudsmid is beschaamd van het gesneden beeld; want zijn gegoten beeld is leugen; en er is geen geest in hen.

Jeremia 10:14 Meaning and Commentary

Jeremiah 10:14

Every man is brutish in his knowledge
Or science of making an idol, whether it be of wood, or of gold, or silver, or brass; he is no better than a brute, if he thinks, when he has made it, he has made a god: or, "because of knowledge" F23; for want of it; being without the knowledge of God and divine things, he is like the beasts that perish, ( Psalms 49:20 ) : every founder is confounded by the graven image;
or put to shame on account of it; since, after all his art, and care, and trouble, in melting and refining, and casting it into a form, it is no more than a piece of gold, or silver, or brass, and has no deity, nor anything like it, in it: for his molten image is falsehood;
it is a lie, when it is said to be a god; and it deceives those who worship it, and place any confidence in it. Kimchi renders it, "his covering" F24. The covering of the idol with gold and silver, with blue and purple, as in ( Jeremiah 10:4 Jeremiah 10:9 ) , is all a piece of deceit, to impose upon the people, and lead them into idolatry: and there is no breath in them;
they are mere stocks and stones, lifeless and inanimate creatures; they have neither life themselves, nor can they give it to others.


FOOTNOTES:

F23 (tedm) "propter scientiam", Pagninus, Montanus; "a scientia", Calvin, Grotius, Schmidt.
F24 (wkon) "tectio, [sive] obductio ejus", Vatablus.

Jeremia 10:14 In-Context

12 Die de aarde gemaakt heeft door Zijn kracht, Die de wereld bereid heeft door Zijn wijsheid, en den hemel uitgebreid door Zijn verstand.
13 Als Hij Zijn stem geeft, zo is er een gedruis van wateren in den hemel, en Hij doet de dampen opklimmen van het einde der aarde; Hij maakt de bliksemen met den regen, en doet den wind voortkomen uit Zijn schatkameren.
14 Een ieder mens is onvernuftig geworden, zodat hij geen wetenschap heeft, een ieder goudsmid is beschaamd van het gesneden beeld; want zijn gegoten beeld is leugen; en er is geen geest in hen.
15 Ijdelheid zijn zij, een werk van verleidingen; ten tijde hunner bezoeking zullen zij vergaan.
16 Jakobs deel is niet gelijk die, want Hij is de Formeerder van alles, en Israel is de roede Zijner erfenis; HEERE der heirscharen is Zijn Naam.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.