Jeremia 11:3

3 Zeg dan tot hen: Zo zegt de HEERE, de God Israels: Vervloekt zij de man, die niet hoort de woorden deze verbonds.

Jeremia 11:3 Meaning and Commentary

Jeremiah 11:3

And say thou unto them
This shows that the command of publishing the law or covenant was, however, principally given to Jeremiah: thus saith the Lord, the God of Israel;
that made them, and brought them out of Egypt, and made a covenant with them, and had taken care of them, and had bestowed many favours upon them: cursed be the man that obeyeth not the words of this covenant;
which the prophet, it may be, had in his hands, even the book of the law, and held it forth unto them, while he was speaking; the language of which is, cursed is everyone that does not constantly and perfectly perform what is contained in it, ( Deuteronomy 27:26 ) .

Jeremia 11:3 In-Context

1 Het woord, dat tot Jeremia geschied is, van den HEERE, zeggende:
2 Hoort gijlieden de woorden dezes verbonds, en spreekt tot de mannen van Juda, en tot de inwoners van Jeruzalem;
3 Zeg dan tot hen: Zo zegt de HEERE, de God Israels: Vervloekt zij de man, die niet hoort de woorden deze verbonds.
4 Dat Ik uw vaderen geboden heb, ten dage als Ik hen uit Egypteland, uit den ijzeroven, uitvoerde, zeggende: Zijt Mijner stem gehoorzaam, en doet dezelve, naar alles wat Ik ulieden gebiede; zo zult gij Mij tot een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn;
5 Opdat Ik den eed bevestige, dien Ik uw vaderen gezworen heb, hun te geven een land, vloeiende van melk en honig, als het is te dezen dage. Toen antwoordde ik en zeide: Amen, o HEERE!
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.