Jeremia 46:12

12 De volken hebben uw schande gehoord, en het land is vol van uw gekrijt; want zij hebben zich gestoten, held tegen held, zij zijn beiden te zamen gevallen.

Jeremia 46:12 Meaning and Commentary

Jeremiah 46:12

The nations have heard of thy shame
Their shameful defeat and overthrow by the Chaldean army; so, after the manner of prophecy, the thing is related as done; the battle fought, and the victory obtained; and the rumour and fame of it spread among the nations, to the great mortification of this proud people: and thy cry hath filled the land;
the shrieks of the wounded; the cry of the pursued and taken; the lamentation of friends and relations for their dead; with one thing or another of this kind the whole land of Egypt was filled; yea, all the countries round about them, in confederacy with them, were filled with distress for the loss of their own; the calamity was large and spreading, and the rumour of it: for the mighty man hath stumbled against the mighty, [and] they are
fallen both together;
either the mighty Egyptians against the mighty Chaldeans; and though the latter were the conquerors, yet lost abundance of men; so that there were mighty ones fell on both sides: or rather, as Jarchi, Kimchi, and Abarbinel, the mighty Egyptians in their flight fell, and other mighty ones of them following, stumbled at them, and fell upon them, and so both became a prey to the pursuers; or in their flight the mighty Egyptians stumbled against their mighty auxiliaries before mentioned, ( Jeremiah 46:9 ) ; and so both came into the hands of their enemies. The Targum is, both were slain.

Jeremia 46:12 In-Context

10 Maar deze dag is des HEEREN, des HEEREN der heirscharen, een dag der wrake, dat Hij zich wreke van Zijn wederpartijders, en het zwaard zal vreten, en verzadigd, en dronken worden van hun bloed; want de Heere, HEERE der heirscharen, heeft een slachtoffer in het land van het noorden, aan de rivier Frath.

11 Ga henen op naar Gilead, en haal balsem, gij jonkvrouw, dochter van Egypte! Tevergeefs vermenigvuldigt gij de medicijnen, er is geen heling voor u.

12 De volken hebben uw schande gehoord, en het land is vol van uw gekrijt; want zij hebben zich gestoten, held tegen held, zij zijn beiden te zamen gevallen.

13 Het woord, dat de HEERE tot den profeet Jeremia sprak, van de aankomst van Nebukadrezar, den koning van Babel, om Egypteland te slaan.

14 Verkondigt in Egypte, en doet het horen te Migdol; doet het ook horen te Nof en Tachpanhes; zegt: Stelt er u naar, en maakt u gereed, want het zwaard heeft verteerd, wat rondom u is.