Jesaja 18:6

6 Zij zullen te zamen gelaten worden den roofvogelen der bergen, en den dieren der aarde; en de roofvogelen zullen op hen overzomeren, en alle dieren der aarde zullen daarop overwinteren.

Jesaja 18:6 Meaning and Commentary

Isaiah 18:6

They shall be left, together unto the fowls of the mountains,
and to the beasts of the earth
That is, both sprigs and branches; with the fruit of them, which being unripe, are disregarded by men, but fed upon by birds and beasts; the fruits by the former, and the tender sprigs and green branches by the latter; signifying the destruction of the Ethiopians or Egyptians, and that the princes and the people should fall together, and lie unburied, and become a prey to birds and beasts; or the destruction of the Assyrian army slain by the angel, as Aben Ezra and others; though some interpret it of the army of Gog and Magog, as before observed; see ( Ezekiel 39:17-20 ) ( Revelation 19:17 Revelation 19:18 ) : and the fowls shall summer upon them, and all the beasts of the
earth shall winter upon them;
not that the one should feed upon them in the summer time, and the other in the winter; the fowls in the summer time, when they fly in large flocks, and the beasts in the winter, when they go together in great numbers, as Kimchi; but the sense is, that the carnage should be so great, there would be sufficient for them both, all the year long.

Jesaja 18:6 In-Context

4 Want alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: Ik zal stil zijn, en zien in Mijn woning, als de glinsterende hitte op den regen, als een wolk des dauws in de hitte des oogstes;

5 Want voor den oogst, als de botte volkomen is, en de onrijpe druif rijp wordt na den bloesem, zo zal Hij de ranken met snoeimessen afsnijden, en de takken wegdoen, en afkappen.

6 Zij zullen te zamen gelaten worden den roofvogelen der bergen, en den dieren der aarde; en de roofvogelen zullen op hen overzomeren, en alle dieren der aarde zullen daarop overwinteren.

7 Te dien tijd zal den HEERE der heirscharen een geschenk gebracht worden van het volk, dat getrokken is en geplukt, en van het volk, dat vreselijk is van dat het was en voortaan; een volk van regel en regel, en van vertreding, welks land de rivieren beroven; tot de plaats van den Naam des HEEREN der heirscharen, tot den berg Sion.