Jesaja 58:7

7 Is het niet, dat gij den hongerige uw brood mededeelt, en de armen, verdrevenen in huis brengt? Als gij een naakte ziet, dat gij hem dekt, en dat gij u voor uw vlees niet verbergt?

Jesaja 58:7 Meaning and Commentary

Isaiah 58:7

Is it not to deal thy bread to the hungry?
&c.] Or "to break"

---

FOOTNOTES:

F6 it, divide it, and communicate it to them; that which is "bread", food fit to eat, wholesome and nourishing; which is thine, and not another's; which thou hast saved by fasting, and therefore should not be laid up, but given away; and that not to the rich, who need it not, but to the hungry and necessitous: and this may be understood of spiritual bread, of imparting the Gospel to such who are hungering and thirsting after righteousness, which to do is an acceptable service to God; and not to bind and oppress men's consciences with burdensome rites and ceremonies of men's own devising. These are husks, and not bread. And that thou bring the poor that are cast out to thy house;
poor ministers, cast out of the church, cast out of their livings, cast out of their houses, cast out of the land; and other Christian exiles for conscience sake; poor travellers and wanderers, as the Targum, obliged to flee from persecution into foreign countries, and wander about from place to place, having no certain dwelling place; these take into your house, and give them lodging: so some have entertained angels unawares, as Abraham and Lot, as indeed the faithful ministers of Christ are: or, the poor rebels
^F7; for the word has this signification; such who have been accused and attainted as rebels; who have been charged with being rebels to church and state, though the quiet in the land, and so have been forced to flee and hide themselves; do not be afraid to receive them into your houses, though under such an imputation: when thou seest the naked, that thou cover him;
the naked Christian especially; not entirely so, but one that is thinly clothed, whose clothes are scarce anything but rags, not sufficient to keep him warm, or preserve him from the inclemencies of the weather; put a better garment upon him, to cover him with: and that thou hide not thyself from thine own flesh;
meaning not only those "near akin" ^F8, though more especially them; but such as are in the same neighbourhood, of the same country; and indeed all men are of one blood, and so are the same flesh; and from persons in distress, and especially such as are of the household of faith, of the same religion, that support the same Protestant cause, though differing in some lesser matters, a man should not hide himself, or turn his eyes from, or refuse to relieve them, or treat them with disdain and contempt; see ( Galatians 6:10 ) .
F6 (orp alh) "nonne ut frangas?" Pagninus; "nonne frangere?" Montanus.
F7 (Mydwrm Myyne) Heb. "rebellatos, expulsos tanquam rebelles", Piscator; "qui persecutionem patiuntur", Vitringa.
F8 (Krvbm) "a cognatis tuis", Vatablus. So R. Sol. Urbin. Ohel Moed, fol. 85. 1.

Jesaja 58:7 In-Context

5 Zou het zulk een vasten zijn, dat Ik verkiezen zou, dat de mens zijn ziel een dag kwelle, dat hij zijn hoofd kromme gelijk een bieze, en een zak en as onder zich spreide? Zoudt gij dat een vasten heten, en een dag den HEERE aangenaam?

6 Is niet dit het vasten, dat Ik verkies: dat gij losmaakt de knopen der goddeloosheid, dat gij ontdoet de banden des juks, en dat gij vrij loslaat de verpletterden, en alle juk verscheurt?

7 Is het niet, dat gij den hongerige uw brood mededeelt, en de armen, verdrevenen in huis brengt? Als gij een naakte ziet, dat gij hem dekt, en dat gij u voor uw vlees niet verbergt?

8 Dan zal uw licht voortbreken als de dageraad, en uw genezing zal snellijk uitspruiten; en uw gerechtigheid zal voor uw aangezicht heengaan, en de heerlijkheid des HEEREN zal uw achtertocht wezen.

9 Dan zult gij roepen, en de HEERE zal antwoorden; gij zult schreeuwen, en Hij zal zeggen: Ziet, hier ben Ik. Zo gij uit het midden van u wegdoet het juk, het uitsteken des vingers, en het spreken der ongerechtigheid;