Jesaja 65:10

10 En Saron zal tot een schaapskooi worden, en het dal van Achor tot een runderleger, voor Mijn volk, dat Mij gezocht heeft.

Jesaja 65:10 Meaning and Commentary

Isaiah 65:10

And Sharon shall be a fold of flocks
This was a champaign country about Joppa and Lydda, in which were rich pastures for herds and flocks, ( 1 Chronicles 27:29 ) , it seems to be a prophecy of the conversion of some in those parts, which had its accomplishment in the times of the apostles, ( Acts 9:35 ) , here Christ had his sheep, and here was a fold for them; or, however, this may be expressive of the word and ordinances, which are like Sharon, green and fat pastures, for the flocks of Christ to be folded and fed in: and the valley of Achor a place for the herds to lie down in;
which, Aben Ezra says, was round about Jerusalem; but it was the valley in which Achan was stoned, and because of the trouble he gave to Israel, and had himself, it was called the valley of Achor, ( Joshua 7:26 ) , this the Lord promises shall be given for a door of hope, ( Hosea 2:15 ) and such the word and ordinances are, where Christ causes his church and people to lie down and rest, ( Song of Solomon 1:7 Song of Solomon 1:8 ) ( Psalms 23:2 ) and which are an earnest and pledge of future glory and happiness, and give hope thereof; are the firstfruits of it, as the valley of Achor is said to be the first place the children of Israel set footing on, when they had passed over Jordan; it lay to the north of Jericho, over against Ai: for my people that have sought me;
with their whole hearts, being first sought and found by him; (See Gill on Isaiah 65:1).

Jesaja 65:10 In-Context

8 Alzo zegt de HEERE: Gelijk wanneer men most in een bos druiven vindt, men zegt: Verderf ze niet, want er is een zegen in; alzo zal Ik het om Mijner knechten wil doen, dat Ik hen niet allen verderve.

9 En Ik zal zaad uit Jakob voortbrengen, en uit Juda een erfbezitter van Mijn bergen; en Mijn uitverkorenen zullen het erfelijk bezitten, en Mijn knechten zullen aldaar wonen.

10 En Saron zal tot een schaapskooi worden, en het dal van Achor tot een runderleger, voor Mijn volk, dat Mij gezocht heeft.

11 Maar gij verlaters des HEEREN, gij vergeters van den berg Mijner heiligheid, gij aanrichters ener tafel voor die bende, en gij opvullers des dranks voor dat getal!

12 Ik zal ulieden ook ten zwaarde tellen, dat gij allen u ter slachting zult krommen, omdat Ik geroepen heb, maar gij hebt niet geantwoord, Ik gesproken heb, maar gij hebt niet gehoord, maar hebt gedaan, dat kwaad was in Mijn ogen, en hebt verkoren hetgeen, waaraan Ik geen lust heb.