Jesaja 8:3

3 En ik was tot de profetesse genaderd, die werd zwanger, en baarde een zoon; en de HEERE zeide tot mij: Noem zijn naam MAHER-SCHALAL, CHAZ-BAZ.

Jesaja 8:3 Meaning and Commentary

Isaiah 8:3

And I went unto the prophetess
His wife, so called; not because she prophesied, but because she was the wife of a prophet; and besides, the birth of her son later mentioned, and his name, had in them the nature of a prophecy. The phrase of going unto her is an euphemism, a modest way of expressing the conjugal debt: and she conceived and bare a son;
which Jarchi would have the same with Immanuel in ( Isaiah 7:14 ) but this is a later prophecy, and a distinct one from that; and not only the names of the children are different, but the mothers also; the one a virgin, the other the prophet's wife. Then said the Lord to me, call his name Mahershalalhashbaz:
of the signification of this name, (See Gill on Isaiah 8:1). Kimchi thinks that his name did not consist of these four words, only of two of them; and that he was sometimes called "Mahershalal", and sometimes "Hashbaz": both signifying the same thing. Some think that all this was done only in a vision, and not in reality, to declare and confirm what follows; though by that it seems rather to be a real fact.

Jesaja 8:3 In-Context

1 Verder zeide de HEERE tot mij: Neem u een grote rol, en schrijf daarop met eens mensen griffel: Haastende tot den roof, is hij spoedig tot den buit!

2 Toen nam ik mij getrouwe getuigen, Uria, den priester, en Zacharia, den zoon van Jeberechja.

3 En ik was tot de profetesse genaderd, die werd zwanger, en baarde een zoon; en de HEERE zeide tot mij: Noem zijn naam MAHER-SCHALAL, CHAZ-BAZ.

4 Want eer dat knechtje zal kunnen roepen: Mijn vader! of, mijn moeder! zal men den rijkdom van Damaskus, en den buit van Samaria dragen voor het aangezicht van den koning van Assur.

5 En de HEERE sprak nog verder tot mij, zeggende: