Johannes 7:29

29 Maar Ik ken Hem; want Ik ben van Hem, en Hij heeft Mij gezonden.

Johannes 7:29 Meaning and Commentary

John 7:29

But I know him
His nature and perfections, his purposes and promises, his council and covenant, his mind and will; and indeed none knows him but he, and those to whom he pleases to reveal him; and there is good reason why he should have intimate and perfect knowledge of him:

for I am from him;
being the only begotten of him, and as such lay in his bosom, and knew him, and his whole heart, and was privy to all of him, and that that is within him;

and he hath sent me;
in an office capacity to redeem his people. This is the original descent of Christ, which the Jews knew not, though they pretended to know him, and whence he was.

Johannes 7:29 In-Context

27 Doch van Dezen weten wij, van waar Hij is; maar de Christus, wanneer Hij komen zal, zo zal niemand weten, van waar Hij is.
28 Jezus dan riep in den tempel, lerende en zeggende: En gij kent Mij, en gij weet, van waar Ik ben; en Ik ben van Mijzelven niet gekomen, maar Hij is waarachtig, Die Mij gezonden heeft, Welken gijlieden niet kent.
29 Maar Ik ken Hem; want Ik ben van Hem, en Hij heeft Mij gezonden.
30 Zij zochten Hem dan te grijpen; maar niemand sloeg de hand aan Hem; want Zijn ure was nog niet gekomen.
31 En velen uit de schare geloofden in Hem, en zeiden: Wanneer de Christus zal gekomen zijn, zal Hij ook meer tekenen doen dan die, welke Deze gedaan heeft?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.