Jona 3:5

5 En de lieden van Nineve geloofden aan God; en zij riepen een vasten uit, en bekleedden zich met zakken, van hun grootste af tot hun kleinste toe.

Jona 3:5 Meaning and Commentary

Jonah 3:5

So the people of Nineveh believed God
Or "in God" F18: in the word of the Lord, as the Targum; they believed there was a God, and that he, in whose name Jonah came, was the true God; they believed the word the prophet spake was not the word of man, but, the word of God; faith came by hearing the word, which is the spring of true repentance, and the root of all good works. Kimchi and R. Jeshuah, in Aben Ezra, suppose that the men of the ship, in which Jonah had been, were at Nineveh; and these testified that they had cast him into the sea, and declared the whole affair concerning him; and this served greatly to engage their attention to him, and believe what he said: but this is not certain; and, besides, their faith was the effect of the divine power that went along with the preaching of Jonah, and not owing to the persuasion of men; and proclaimed a fast;
not of themselves, but by the order of their king, as follows; though Kimchi thinks this was before that: and put on sackcloth, from the greatest of them even to the least of
them;
both, with respect to rank and age, so universal were their fasting and mourning; in token of which they stripped themselves of their common and rich apparel, and clothed themselves with sackcloth; as was usual in extraordinary cases of mourning, not only with the Jews, but other nations. (Jonah would be a quite a sight to behold. The digestive juices of the fish would have turned his skin to a most unnatural colour and his hair was most like all gone. Indeed, anyone looking like that would attract your attention and give his message more credence, especially after he told you what had happened to him. A God who creates storms, prepares large fish to swallow a man and preserves him in the fish, would not likely have too much trouble destroying your city. Editor)


FOOTNOTES:

F18 (Myhlab) "in Deum", V. L.

Jona 3:5 In-Context

3 Toen maakte zich Jona op, en ging naar Nineve, naar het woord des HEEREN. Nineve nu was een grote stad Gods, van drie dagreizen.
4 En Jona begon in de stad te gaan, een dagreis; en hij predikte, en zeide: Nog veertig dagen, dan zal Nineve worden omgekeerd.
5 En de lieden van Nineve geloofden aan God; en zij riepen een vasten uit, en bekleedden zich met zakken, van hun grootste af tot hun kleinste toe.
6 Want dit woord geraakte tot den koning van Nineve, en hij stond op van zijn troon, en deed zijn heerlijk overkleed van zich; en hij bedekte zich met een zak, en zat neder in de as.
7 En hij liet uitroepen, en men sprak te Nineve, uit bevel des konings en zijner groten, zeggende: Laat mens noch beest, rund noch schaap, iets smaken, laat ze niet weiden, noch water drinken.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.